Tot begin juni is het noorden van India droog. In juni, juli en augustus valt er net zoveel regen als in een jaar in Nederland. Daarna blijft het droog tot in juni de volgende moesson aanbreekt. In Afrika, Indonesië en op de Antillen valt de regentijd samen met de winter bij ons.
Het mechanisme achter de moesson is eenvoudig. Land warmt in de zon sneller op dan zee, maar koelt ook sneller af. Ook in ons land is het 's zomers in het binnenland warmer dan aan zee. Boven het warme land stijgt de lucht op, waardoor koelere zeelucht die plaats kan innemen. Vooral op warme voorjaarsdagen is onze kust gevoelig voor een koele zeewind.
Iets dergelijks gebeurt ook boven Azië. Het land wordt 's zomers heet. De lucht stijgt op en een vochtige westenwind met regen waait vanaf de Indische Oceaan richting vasteland. 's Winters is het omgekeerd. Dan is het vasteland van China en Rusland koud en waait de wind boven het aangrenzende India uit het oosten. Die wind zorgt dan aan de overzijde van de Indische Oceaan, in Afrika, voor veel regen.
Voorspellingen zijn vaak moeilijk te doen. Het regent meestal uit buien met grote verschillen. In sommige gebieden hangt de moesson samen met El Niño, een hoge zeetemperatuur bij de evenaar. El Niño is wel goed voorspelbaar en daarmee ook de moessons in Indonesië en Zuid-Amerika. In West-Afrika is de temperatuur van de Atlantische Oceaan een geschikte graadmeter. Indiase en Chinese moessons zijn moeilijk voorspelbaar en zorgen onverwacht voor droogte of overstromingen.