Beaufort baseerde de windkracht op de hoeveelheid zeil die een groot schip kon voeren bij een zwakke bries, storm of orkaan. De winddruk werd uitgedrukt in kilogram per vierkante meter. De schaal geldt dus voor de druk van de wind.
Kracht* | Benaming | Windgemiddelde snelheid over 10 minuten (km/u) |
Windgemiddelde snelheid over 10 minuten (m/sec) |
Knopen | Uitwerking boven land en bij mens |
0 | stil | 0-1 | 0-0,2 | minder dan 1 | rook stijgt recht of bijna recht omhoog |
1 | zwak | 1-5 | 0,3-1,5 | 1-3 | windrichting goed af te leiden uit rookpluimen |
2 | zwak | 6-11 | 1,6-3,3 | 4-6 | wind merkbaar in gezicht |
3 | matig | 12-19 | 3,4-5,4 | 7-10 | stof waait op |
4 | matig | 20-28 | 5,5-7,9 | 11-16 | haar in de war, kleding flappert |
5 | vrij krachtig | 29-38 | 8,0-10,7 | 17-21 | opwaaiend stof hinderlijk voor de ogen, gekuifde golven op meren en kanalen en vuilcontainers waaien om |
6 | krachtig | 39-49 | 10,8-13,8 | 22-27 | paraplu's met moeite vast te houden |
7 | hard | 50-61 | 13,9-17,1 | 28-33 | lastig tegen de wind in te lopen of fietsen |
8 | stormachtig | 62-74 | 17,2-20,7 | 34-40 | voortbewegen zeer moeilijk |
9 | storm | 75-88 | 20,8-24,4 | 41-47 | schoorsteenkappen en dakpannen waaien weg, kinderen waaien om |
10 | zware storm | 89-102 | 24,5-28,4 | 48-55 | grote schade aan gebouwen, volwassenen waaien om |
11 | zeer zware storm | 103-117 | 28,5-32,6 | 56-63 | enorme schade aan bossen |
12 | orkaan | >117 | >32,6 | 64+ | verwoestingen |
* De windkracht volgens Beaufort wordt bepaald uit het gemiddelde van de windsnelheid over 10 minuten. Maar voor wat betreft de benaming 'storm' is bij het KNMI het gemiddelde over 1 uur bepalend.
De Ierse schout-bij-nacht Sir Francis Beaufort (1774-1857) is bekend om zijn windschaal. Het had weinig gescheeld of de windschaal had niet bestaan. In 1795 was Beaufort als jonge officier bijna verdronken in de haven van Portsmouth. De bijna-dood ervaring daagde hem uit tot zijn latere prestaties, waaronder de uitwerking van de windschaal.
Beaufort bedacht de schaal in 1805. Hij baseerde de windkracht op de hoeveelheid zeil die een groot schip kon voeren bij een zwakke bries, storm of orkaan. De winddruk werd uitgedrukt in kilogram per vierkante meter. De schaal geldt dus voor de druk van de wind. Beaufort was de eerste die orde in de chaos bracht. Tot rond 1840 hanteerden zeelieden hun eigen aanduidingen voor de windkracht. Deze werden van vader op zoon overgeleverd.
Tussen 1831 en 1835 werd de Beaufort-windschaal officieel gebruikt tijdens de Beagle-expeditie. De schaal was verplicht sinds 1838 op all Captains and Commanding Officers of Her Majesty's Ships and Vessels. In de jaren veertig van de negentiende eeuw kreeg Beaufort bekendheid met zijn windschaal. Het duurde nog tot 1873 voor die internationaal aanvaard werd. Beaufort heeft dat zelf niet meer meegemaakt en geen weet gehad van het belang van zijn vondst.
Tegenwoordig is de schaal van Beaufort een uitgebreide 13-delige schaal met de gevolgen van wind op zee en boven land. Rond 1900 beschreef admiraal William Peterson de gevolgen van de wind boven zee. Bijvoorbeeld korte kleine golven bij een zwakke wind van windkracht 2, hoge golven met zware schuimstrepen bij storm, windkracht negen en een lucht vol schuim en verwaaid zeewater bij orkaankracht 12.
In 1906 werd vastgesteld bij welke gemiddelde windsnelheid (gemiddeld over 10 minuten) de twaalf zeetoestandsklassen behoren. Later zijn beschrijvingen toegevoegd van de gevolgen van de wind boven land. Zo kennen we tegenwoordig de schaal van Beaufort als een windschaal die aangeeft dat bij windkracht 5 bebladerde takken zwaaien en bij windkracht 8 twijgjes afbreken en lopen lastig is. Bij windkracht 10, een zware storm, worden bomen ontworteld en kracht 11, een zeer zware storm, leidt tot zware schade in steden en bossen.
Tegenwoordig bestaan er ook biologische windschalen voor de invloed van de wind op dieren en planten, uitgewerkt door de Engelse bioloog Lyall Watson. Bij windstilte bijvoorbeeld zijn alle vogels in de weer. Bij windkracht 9 wagen alleen zwaluwen en eenden zich in de lucht en blijven insecten aan de grond. Vanaf windkracht 10 blijven alle vogels aan de grond.