Volgens de nieuwe berekeningen is in het noordelijk deel van Groningen de seismische dreiging met maximaal 0,05g afgenomen en in het zuidelijke deel met maximaal 0,05g toegenomen. Dit is weergegeven in de seismische hazardkaart Groningen 2017. Deze lichte af- en toename zijn vooral het gevolg van het verplaatsen van de bevingen naar het zuiden van het Groningenveld. De verplaatsing is vorig jaar al waargenomen in het seismisch moment, een maat voor de vrijgekomen energie. Het maximum van de te verwachte grondversnelling is licht gestegen van 0,22g in 2016 naar 0,24g, voor een overschrijdingskans van eens in de 475 jaar.
Om het effect van aardbevingen aan het aardoppervlak te bepalen, wordt de grondversnelling gemeten. De magnitude op de schaal van Richter geeft de sterkte van een beving. De grondversnelling is een maat voor het effect. Zo leidt een aardbeving met een magnitude 3 op de schaal van Richter op 100 kilometer diepte tot een veel lagere grondversnelling dan dezelfde beving op 3 kilometer diepte.
Het bepalen van de grondversnelling is dus een belangrijk uitgangspunt bij het bepalen van de seismische dreiging ofwel hazard in een gebied. Het overschrijden van een bepaalde grondversnelling wordt weergegeven als een kans per aantal jaar. Internationaal is gekozen voor een overschrijdingskans van eens in de 475 jaar. Per jaar betekent dit een kans van 0,2 procent voor een bepaalde grondversnelling.
Een seismische dreiging krijgt verdere betekenis als deze met kwetsbaarheid gecombineerd wordt. Door bijvoorbeeld de sterkte van bebouwing te bepalen kan de hazard naar risico vertaald worden. Een grote dreiging van zware bevingen in een onbewoond gebied heeft weinig impact dus vormt een laag risico voor een samenleving. Minder zware aardbevingen in een dichtbevolkt gebied kunnen een groot risico vormen, mede afhankelijk van de kwetsbaarheid van woningen, industrie en infrastructuur.
Het KNMI berekent de grondversnelling met een bepaalde overschrijdingskans. Deze berekeningen vormen de basis voor risicoberekeningen voor een bepaald gebied, zoals Groningen. Hierin moet dan bijvoorbeeld ook de sterkte van woningen in worden meegenomen.
De seismische hazardkaart 2017 is een update van de hazardkaart uit 2016.
Voor de update zijn drie elementen van belang:
Verschil met de seismische hazardkaart uit 2016 is dat deze gebaseerd was op bevingen over de laatste vijf jaar en gebruik maakte van versie 2. Ook is nieuwe kennis over de ondergrond, tot 800 meter, meegenomen. Waar in 2016 de eerste 350 meter in kaart was gebracht. De periode is verkort om de recente veranderingen in de seismiciteit mee te nemen, de laatste drie jaar neemt deze af. Zoals te zien in onderstaand figuur.
Nieuw is dat in de seismische hazardkaart 2017 voor een specifieke locatie het spectrum van de grondversnellingen met een bepaalde herhalingstijd kan worden opgevraagd. Het spectrum geeft voor een serie van periodes de grondversnelling als gevolg van het signaal/aardbeving. De grondversnellingen zijn van belang voor risicoberekeningen aan huizen en infrastructuur. Het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) neemt de spectra van grondversnellingen mee in de Nationale Praktijk Richtlijn (NPR) voor bouwcodes.
De NAM maakt gebruik van een eigen zogenoemde dreigingskaart, wat mede gebaseerd is op productiescenario’s - het aantal miljarden kubieke meters aan gaswinning - terwijl het KNMI zich alleen baseert op de opgetreden seismiciteit. Beide methodes gebruiken de GMM versie 4. Echter de methodes die ten grondslag liggen aan de berekeningen verschillen. De resultaten van de berekeningen van het KNMI moeten dan ook beschouwd worden als een onafhankelijke verificatie van de NAM dreigingsberekeningen, die later dit jaar gepubliceerd zullen worden.