Temperaturen veren terug naar het langjarig gemiddelde. Naarmate ze meer afwijken van het gemiddelde, veren ze sneller terug.
In een jaar gaat de temperatuur vrijwel evenveel omhoog als omlaag. Door het jaar heen geldt dat natuurlijk niet: in de lente gaat de temperatuur vooral omhoog en in de herfst gaat de temperatuur vooral omlaag. Ook verwacht je intuïtief dat de temperatuur vooral verandert in de richting van de gemiddelde temperatuur, oftewel dat als het warm is voor de tijd van het jaar de temperatuur vooral omlaag gaat, en andersom, dat als het koud is voor de tijd van het jaar de temperatuur vooral omhoog gaat. Maar is dat ook zo? We zoeken het uit.
We nemen de meetreeks van De Bilt en berekenen voor elke dag in de periode 1991-2020 hoeveel de etmaalgemiddelde temperatuur afwijkt van het langjarig gemiddelde over diezelfde periode voor die dag. Een positieve afwijking betekent dat de dag warm is voor de tijd van het jaar.
Vervolgens berekenen we voor de dagen met een bepaalde temperatuurafwijking, in stapjes van één graad, het gemiddelde verschil in temperatuur met de volgende dag. Een positief verschil betekent dat de temperatuur gemiddeld toeneemt.
Het verband tussen de temperatuurafwijking van het langjarig gemiddelde en het gemiddelde verschil in temperatuur met de volgende dag is te zien in afbeelding 1, voor het winterhalfjaar (oktober-maart) en het zomerhalfjaar (april-september).
Je ziet dat bij positieve temperatuurafwijkingen (oftewel, als het warm is voor de tijd van het jaar) de temperatuur de volgende dag gemiddeld gesproken afneemt en bij negatieve temperatuurafwijkingen juist toeneemt: de temperatuur verandert gemiddeld inderdaad in de richting van het langjarig gemiddelde.
Ook blijkt dat naarmate de afwijking groter is de temperatuur sneller terugveert. Voor temperatuurafwijkingen tot ongeveer drie graden volgt de ‘veerkracht’ vrijwel een rechte lijn. Dit lijkt op een echte veer, waarvan de veerkracht evenredig toeneemt met hoeveel de veer wordt uitgetrokken. Grote positieve temperatuurafwijkingen, van drie graden of meer, veren sneller terug dan grote negatieve afwijkingen. De resultaten voor het winterhalfjaar en het zomerhalfjaar zijn ongeveer gelijk.
Het gaat hier zoals gezegd om de gemiddelde verandering in de temperatuur. Een temperatuur die bijvoorbeeld hoog is voor de tijd van het jaar kan best hoog blijven of verder omhoog gaan, maar gemiddeld veert de temperatuur terug naar het langjarig gemiddelde, en wel sneller naarmate de temperatuurafwijking groter is.
In het Limburgse Horst is een nieuw automatisch weerstation geïnstalleerd door het KNMI. De verwa...
20 november 2024 - Nieuwsbericht2024 wordt vrijwel zeker het warmste jaar ooit gemeten. Waar we vorig jaar nog net onder de 1,5 g...
19 november 2024 - KlimaatberichtIn slechts tien dagen tijd hebben vier tyfoons de Filipijnen getroffen. Dit is een unieke gebeurt...
19 november 2024 - NieuwsberichtDe herfst is in volle gang: de dagen worden snel korter en de bladeren vallen van de bomen. De te...
13 november 2024 - Klimaatbericht