De hoeveelheid warmte in Nederland neemt toe, ook buiten de zomermaanden. Dat blijkt uit een analyse van het zogeheten warmtegetal dat sinds 1901 bijna verviervoudigd is. Dit zomerhalfjaar behoort met 134,6 tot de top 8 van jaren met de hoogste warmtegetallen (bijgewerkt tot 6 september). Als de huidige trend zich voortzet is dit rond 2050 een normale waarde geworden.
Een dag met een etmaalgemiddelde temperatuur van minstens 18 graden wordt als vrij warm of warm ervaren. Het KNMI gebruikt deze grenswaarde in de berekening van het warmtegetal, een maat voor de hoeveelheid ervaren warmte. Van alle dagen in een bepaalde periode wordt het aantal graden dat de gemiddelde etmaaltemperatuur boven 18 graden uitkomt bij elkaar opgeteld. Een dag met een gemiddelde temperatuur van 20,2 graden bijvoorbeeld, voegt 2,2 toe aan het warmtegetal. De totale som over 1 april tot 1 november is een maat voor de hoeveelheid warmte in het zomerhalfjaar.
Zetten we alle warmtegetallen sinds 1901 in een grafiek (figuur 1), dan zien we dat het warmtegetal sterk varieert van jaar op jaar. Gemiddeld over de hele meetreeks is het warmtegetal 58. De grootste uitschieter naar beneden is 4,8 in 1962 en naar boven 201,3 in 2006. Er is een duidelijke trend zichtbaar naar hogere waardes. Sinds 1980 neemt het warmtegetal toe met gemiddeld zo'n 12 per 10 jaar. Dit jaar behoort met nog een kleine twee maanden te gaan nu al tot de top 10 hoogste waardes (134,6 tot 6 september). De normale waarde bedraagt nu 100 (gemiddelde over 1991-2020) tegenover 27 gemiddeld over 1901-1930.
Als we kijken naar het gemiddelde warmtegetal per maand over de hele meetreeks, dan zien we dat de zomermaanden bijna 90 procent bijdragen (blauwe lijn in figuur 2), met juli als uitschieter (40 procent). De resterende 10 procent komt grotendeels voor rekening van mei en september. April en oktober dragen af en toe ook iets bij (minder dan 1 procent). Alle maanden hebben wel eens niets bijgedragen, de maximale maandbijdrage ooit is 134 in juli 2006 (blauwe stippellijn).
Kijken we naar de trend in warmte per maand, dan zien we dat de hoeveelheid 'warmte' niet alleen toeneemt in de zomermaanden (figuur 3). Zo is het gemiddelde warmtegetal in mei gestegen van ongeveer 3 naar 7 en in september van 1 naar 5. Ook april en oktober beginnen een bijdrage te leveren. Met de verwachte verdere stijging van de gemiddelde temperatuur zal ook het warmtegetal verder toenemen. Als de huidige trend zich voortzet is het relatief hoge warmtegetal van 2022 tot nu toe rond 2050 een ‘normale’ waarde geworden.
Top 10 warmtegetallen sinds 1901 (voorlopig, bijgewerkt tot 6 september 2022) | |
2006 | 201.3 |
2018 | 196.0 |
1995 | 169.7 |
1976 | 163.8 |
1947 | 159.2 |
1994 | 147.9 |
2020 | 145.6 |
2022 | 134.6 |
1983 | 133.9 |
2003 | 133.4 |
In het Limburgse Horst is een nieuw automatisch weerstation geïnstalleerd door het KNMI. De verwa...
20 november 2024 - Nieuwsbericht2024 wordt vrijwel zeker het warmste jaar ooit gemeten. Waar we vorig jaar nog net onder de 1,5 g...
19 november 2024 - KlimaatberichtIn slechts tien dagen tijd hebben vier tyfoons de Filipijnen getroffen. Dit is een unieke gebeurt...
19 november 2024 - NieuwsberichtDe herfst is in volle gang: de dagen worden snel korter en de bladeren vallen van de bomen. De te...
13 november 2024 - Klimaatbericht