In Nederland is de zonnestraling in de lente en de zomer toegenomen. Deze seizoenen zijn hierdoor overdag meer opgewarmd dan ’s nachts, vooral in het binnenland.
Het is warmer geworden in Nederland, maar dat gaat niet overal even snel (figuur 1). Overdag is de maximumtemperatuur het sterkst gestegen in het binnenland, terwijl ‘s nachts de minimumtemperatuur het sterkst gestegen is aan de kust. Etmaalgemiddeld zijn daardoor de ruimtelijke verschillen in opwarming klein.
Kijken we in meer detail naar de opwarming in alle seizoenen voor de stations Vlissingen aan de kust, De Bilt in het midden van het land en vliegveld Twenthe verder in het binnenland, dan zien we dat hoe verder van de kust, hoe sterker het verschil tussen dag en nachttemperatuur is toegenomen, van minder dan een halve graad in Vlissingen tot 1,5 graden in Twenthe (figuur 2). De maximumtemperatuur neemt meer toe dan de minimumtemperatuur, vooral in de lente en de zomer en vooral in het binnenland.
Aan de kust is de opwarming overdag kleiner omdat de zee minder sterk opwarmt
De toegenomen zonnestraling in de lente en de zomer kan het verschil in opwarming overdag en 's nachts verklaren (figuur 3). De toename is ongeveer 10 Watt per vierkante meter, ongeveer 6 procent van het seizoengemiddelde. Het verschil in temperatuur tussen dag en nacht neemt sterker toe in Twenthe omdat overdag het land sterker opwarmt dan de zee door de toename in zonnestraling (figuur 2, links). Bovendien neemt de nachttemperatuur minder sterk toe in Twenthe dan aan de kust (figuur 2, rechts). Aan de kust is de temperatuurstijging overdag door de extra zonnestraling ook nog merkbaar in de temperaturen in de nacht door de bufferwerking van de zee. Opgenomen warmte overdag wordt in de nacht weer teruggegeven.
Als we aannemen dat het verschil in opwarming tussen dag en nacht volledig komt door de toegenomen zonnestraling overdag, dan kunnen we concluderen dat in Twenthe de toegenomen zonnestraling in de lente en de zomer overdag gemiddeld 1,36 °C aan de opwarming heeft bijgedragen (figuur 2, links). In een etmaal is de bijdrage ongeveer de helft: 0,68 °C. In de herfst en de winter draagt de zon niet of nauwelijks bij aan de opwarming, dus gemiddeld over het jaar is de bijdrage van de toegenomen zonnestraling nog een keer de helft: 0,34 °C.
Nederland is 1,1 °C opgewarmd, de toegenomen zonnestraling verklaart hiervan ongeveer 30%
Nederland is tussen 1961-1990 en 1991-2020 jaargemiddeld in het hele land ongeveer 1,1 °C opgewarmd, de toegenomen zonnestraling verklaart hiervan dus ongeveer 30 procent. De overige 70 procent komt vooral door de wereldwijde opwarming van de aarde, met name van het noordelijk halfrond waar ons weer vandaan komt, door het versterkte broeikaseffect. Daarnaast is er een kleine bijdrage van veranderingen in de voorkeursrichtingen van de wind. Dit geldt vooral voor de winter, waarin de nachtelijke temperaturen sterker zijn toegenomen dan in de andere seizoenen (figuur 2, rechts).
De toename in de zonnestraling komt deels door een afname in bewolking en deels doordat de lucht schoner is geworden. Dit is ook op andere plekken in Europa het geval.
In Myanmar is om 7:20 uur Nederlandse tijd (12:50 uur lokale tijd) een zware aardbeving opgetrede...
28 maart 2025 - NieuwsberichtUitbarstingen op de zon kunnen grote effecten hebben op onze vitale infrastructuur. Om deze reden...
27 maart 2025 - NieuwsberichtVliegtuigen stoten CO2 uit en dragen daarmee bij aan de opwarming van het klimaat. Een minder bek...
26 maart 2025 - KlimaatberichtEen nieuw instrument op Schiphol moet de wind veel nauwkeuriger en ruimtelijker gaan meten. Daarm...
24 maart 2025 - Nieuwsbericht