De Amsterdamse haven heeft iets wat de Rotterdamse haven niet heeft: sluizen. Ruim 36.000 zee-, binnen- en recreatievaartuigen gaan per jaar door deze sluizen. De weersomstandigheden zijn hierbij van cruciaal belang. “De wind bepaalt of een schip wel of niet door de sluis mag”, aldus Herman Anker, nautisch adviseur bij het Havenbedrijf Amsterdam en het Centraal Nautisch Beheer.
De weersverwachting in de gaten houden is een vast onderdeel van het werk van de verkeersleiders in het Havenoperatiecentrum in IJmuiden. Het KNMI levert de informatie die nodig is om de invloed van het weer op de in- en uitgaande schepen in de gaten te houden.
“Bij dwarswind van windkracht 5 of hoger mogen de grootste schepen niet schutten"
“Windinformatie is daarbij het allerbelangrijkste. Van een beetje wind heeft een schip al last”, vertelt Herman. Bijna 95 procent van de goederensoorten die over zee komen of naar zee gaan met de Amsterdamse haven als vertrek- of eindpunt, passeert de grootste zeesluis: de Noordersluis.
“Bij dwarswind van windkracht 5 of hoger mogen de grootste schepen niet schutten, dat betekent dat het schip niet door de sluis mag.” Dat is niet gek als je bedenkt dat de grootste vaartuigen honderden meters lang zijn. “Sommige schepen hebben in de sluis maar een paar meter over, dus het is belangrijk om te weten wanneer een bepaald windveld langs komt.”
“Maar ook met kleinere schepen kun je je geen fouten veroorloven“, zegt Herman. Cruiseschepen vervoeren grote aantallen mensen. Daarnaast hebben sommige schepen gevaarlijke stoffen aan boord. “En als een schip schade maakt aan de sluis, kan dit effect hebben op de beschikbaarheid van de sluis.
Op het dashboard zijn de actuele weersverwachting en windverwachting te zien
Het KNMI heeft een dashboard ingericht speciaal voor het Havenbedrijf en het Centraal Nautisch Beheer. Daarop zijn de actuele weersverwachting en de windverwachting te zien. Dit externe netwerk wordt met name gebruikt voor de sluisplanning. Schepen krijgen verkeersbegeleiding op zee, 12 mijl (22,2 kilometer) vanaf IJmuiden tot de Oranjesluizen in Amsterdam.
“De kapitein geeft zijn verwachte aankomsttijd door aan de verkeersleider. Die laat weten of het schip moet wachten in het ankergebied of door kan komen naar het loods station. Als de loods aan boord is, wordt de sluisplanning doorgegeven en desgewenst de actuele- en verwachte windrichting en kracht op het sluiscomplex. De keuze voor een sluis is afhankelijk van de wind, het zicht, de waterstand en de afmetingen van het schip. Zo worden de schepen verdeeld over de dag”, aldus Herman. “Het in- en uitvaren van de sluis duurt het langst, zo’n 2 tot 2,5 uur bij een groot schip. Zeker na een storm liggen er veel schepen in het ankergebied te wachten tot ze door de sluis mogen.”
Bij het KNMI zijn 24 uur per dag, 7 dagen per week meteorologen aanwezig waarmee de verkeersleiders contact kunnen opnemen. Herman: “Dat gebeurt vooral bij mist, want mist is ongrijpbaar.” De momenten van ontstaan en oplossen van mist hangen van zoveel lokale factoren af dat het heel lastig is om een goede mistverwachting te maken. “Daarom is contact met het KNMI zo waardevol. De meteoroloog kan een toelichting geven op de informatie van het dashboard.”
“Iedereen heeft hetzelfde belang: het schip zo veilig en vlot door de haven leiden”
Het Havenoperatiecentrum kijkt uit over de Buitenhaven van IJmuiden en het sluizencomplex, maar de ogen van de verkeersleiders zijn vooral gericht op de vele computerschermen. Elke verkeersleider is verantwoordelijk voor een deel van het havengebied en houdt contact met de hierin varende schepen.
Het is een samenspel tussen het havenbedrijf, schepen, loodsen, sleepbedrijven, sluizen en bedrijven waar het schip uiteindelijk naartoe gaat. Allemaal zijn ze afhankelijk van het weer. “Iedereen heeft hetzelfde belang: het schip zo veilig en vlot als mogelijk door de haven leiden”, aldus Herman.
Het KNMI en TU Eindhoven ontwikkelden een windmodel voor de haven
Het Havenbedrijf Amsterdam en het Centraal Nautisch Beheer werken sinds eind 2017 met het CFD-windmodel, speciaal voor hen ontwikkeld door de TU Eindhoven in samenwerking met het KNMI. Het model toont de actuele- en verwachte windkracht en windrichting op elke locatie in de Buitenhaven IJmuiden en het sluizencomplex.
Deze informatie wordt afgeleid van de meting van één enkele windmeter op de Oude Zuidpier in IJmuiden. Het systeem is nieuw en een jaar lang staan vijf windmeters op verschillende locaties in de haven om het systeem verder te verfijnen.
In januari 2022 is de nieuwe Zeesluis IJmuiden geopend. Met een lengte van 500 meter, een breedte van 70 meter en een diepte van 18 meter wordt dit de grootste zeesluis ter wereld. Herman: "Met name voor deze nieuwe sluis is het CFD-windmodel zo belangrijk, want door deze sluis kunnen nog grotere schepen worden geschut. Je kunt dan denken aan cruiseschepen van circa 70 meter boven het wateroppervlak, dus die hebben nog meer last van winddruk."