Eén van de eerste taken van Hans van Gasteren in de morgen is het opstellen van een vogeltrekbericht. Van Gasteren is hoofd van het bureau Natuur van de Koninklijke Luchtmacht. Het bureau voorziet de Nederlandse vliegbases van een beoordeling van de gemeten vogeldichtheid en een inschatting van de verwachte vogeldichtheid op die dag boven Nederland.
"We lopen dankzij de wetenschappelijke nieuwsgierigheid van het KNMI voorop in de wereld met inzicht in vogelbewegingen met behulp van weerradars”
Het land is ingedeeld in twaalf gebieden die elk een cijfer krijgen volgens een logaritmische schaal. Is het cijfer 5 of 6? Dan geldt er een waarschuwing voor vliegers. Vliegen is niet mogelijk in gebieden die het cijfer 7 of 8 krijgen.
Hoe kan Hans van Gasteren zulke precieze adviezen geven aan zijn luchtmachtcollega’s? Dankzij de weerradars van het KNMI. Hans van Gasteren: “Fantastisch hoe enthousiast men bij het KNMI is over toepassing van de weerradar voor vogelgegevens. We lopen voorop in de wereld met inzicht in vogelbewegingen met behulp van weerradars. Dat is mede dankzij de wetenschappelijke nieuwsgierigheid van het KNMI”.
Vogels en vliegtuigen kunnen elkaar lelijk in de weg zitten. Een aanvaring met een vogel kan zorgen voor schade en in het ergste geval voor een vliegtuigcrash. Hoe voorkom je dat een vlieger in een zwerm vogels belandt? De luchtmacht vliegt laag in vergelijking met de burgerluchtvaart. Op enige hoogte en afstand van het vliegveld heeft de vogelwacht van de vliegbasis geen invloed meer. Met het vogeltrekbericht kunnen planners en de vliegers zelf hun vliegmissies nog aanpassen naar grotere hoogte of naar andere gebieden.
Goede vogelmetingen helpen ongelukken voorkomen nadat vliegtuigen het vliegveld verlaten hebben. Het bureau Natuur combineert radargegevens met verwachtingsmodellen die verbanden leggen tussen weer en vogeltrek. Vogelbewegingen bijhouden met radars is geen nieuw verschijnsel.
“In de rest van Europa kijken ze met jaloezie naar de kwaliteit van onze vogeltrekdata"
Al jaren maakt de Koninklijke Luchtmacht gebruik van gegevens van luchtverdedigingsradars. Wanneer deze systemen komende jaren vernieuwd worden, is het niet vanzelfsprekend dat het bureau Natuur opnieuw toegang krijgt tot de data. Een nog groter voordeel van het gebruik van weerradars is het netwerk dat deze systemen in heel Europa vormen. De verwachtingsmodellen voor vogelbewegingen zullen in de toekomst gebaseerd worden op dit netwerk.
Hans van Gasteren: “Nederland loopt voorop. In de rest van Europa kijken ze met jaloezie naar de kwaliteit van onze vogeltrekdata. Er bestaat al een Europees netwerk van weerradars. Uitbreiding van onze dekking naar de oefengebieden in Duitsland en Noord-Frankrijk ligt nu ook binnen onze mogelijkheden”.
Zo´n twintig keer per jaar bepaalt het bureau Natuur van de Koninklijke Luchtmacht dat het luchtruim in de ochtenduren gesloten blijft. De vliegers van luchtmacht verplaatsen hun vliegactiviteiten dan naar de middaguren. Het risico op een vogelaanvaring varieert door het jaar heen. De intensiteit van de vogeltrek verschilt nogal per maand. Tussen december en februari is de kans op vogelbewegingen heel klein. Ieder voorjaar en ieder najaar vindt de vogeltrek plaats. Het vroege uitbreken van het voorjaar van 2014 stak sterk af tegen het erg late voorjaar van 2013. De data over het snel veranderende weer en de massale vogeltrek vormen nu al een mooie case waarmee de weerkundigen van het KNMI en de vogelwachters van de Koninklijke Luchtmacht de waarde van de weerradar voor vogelbewegingen kunnen aantonen.