Windstoten zijn kortdurende rukwinden of windvlagen van minstens 50 kilometer per uur. Vanaf 75 km/u spreken we van zware windstoten en vanaf windkracht 9 spreken we van storm.
Kans op overlast bij buitenactiviteiten zoals (water)sport en evenementen (vooral in tenten)
Kans op ongelukken door het afbreken van boomtakken en rondvliegende voorwerpen zoals dakpannen of tuinmeubels
Kans op schade aan huizen en gebouwen zoals aan daken
Volg de adviezen van de brandweer wat te doen bij stormschade
Zet losse spullen vast zoals tuinmeubels en afvalcontainers of haal ze binnen
Zorg dat ramen en deuren dicht zijn, vooral waar de wind op staat. Zet luiken goed vast.
Zet uw auto op een veilige plek: zoveel mogelijk uit de wind en uit de buurt van bomen en schuttingen.
Zware windstoten kunnen lastig zijn voor het verkeer, vooral voor fietsers, vrachtwagens en auto's met aanhanger of caravan
Kans op vertragingen in het vliegverkeer
Rijd langzamer en houd grotere afstand tot andere chauffeurs
Bekijk voor vertrek de actuele situatie. Kijk op een van de vele reisplanners voor de trein, tram of de bus. Volg het advies van Rijkswaterstaat voor de snelwegen op rwsverkeersinfo.nl
Grote kans op overlast bij buitenactiviteiten zoals (water)sport en evenementen (vooral in tenten)
Grote kans op ongelukken door het afbreken van boomtakken, omwaaien van bomen en rondvliegende voorwerpen zoals dakpannen of tuinmeubels
Grote kans op schade aan huizen en gebouwen zoals aan daken
Volg de adviezen van de brandweer wat te doen bij stormschade
Zet losse spullen vast zoals tuinmeubelen en afvalcontainers of haal ze binnen
Zorg dat ramen en deuren dicht zijn, vooral waar de wind op staat. Zet luiken goed vast.
Zet uw auto op een veilige plek: zoveel mogelijk uit de wind en uit de buurt van bomen en schuttingen.
Zeer zware windstoten zijn gevaarlijk voor het verkeer, vooral voor fietsers, vrachtwagens en auto's met aanhanger of caravan
Kans op vertragingen en het niet rijden van openbaar vervoer en vliegverkeer
Wegen kunnen afgesloten zijn door omgevallen bomen of andere voorwerpen
Dijken en stormvloedkeringen kunnen afgesloten zijn
Ga met fiets, vrachtwagen of auto met aanhanger of caravan alleen de weg op als dat echt nodig is
Rijd langzamer en houd grotere afstand tot andere chauffeurs
Houd rekening met een langere reis op de weg en in het openbaar vervoer
Bekijk voor vertrek de actuele situatie. Kijk op een van de vele reisplanners voor de trein, tram of de bus. Volg het advies van Rijkswaterstaat voor de snelwegen op rwsverkeersinfo.nl
Soms kan Rijkswaterstaat melden alleen het water op te gaan als dat echt nodig is
Buitenactiviteiten zoals (water)sport en evenementen (vooral in tenten) kunnen gevaarlijk zijn
Grote kans op gevaarlijke situaties door het afbreken van boomtakken, omwaaien van bomen en rondvliegende voorwerpen zoals dakpannen of tuinmeubels
Grote kans op schade aan huizen en gebouwen zoals aan daken
De stroom kan uitvallen door schade aan elektriciteitsleidingen
Volg de adviezen van de brandweer wat te doen bij stormschade
Zet losse spullen vast zoals tuinmeubelen en afvalcontainers of haal ze binnen
Zorg dat ramen en deuren dicht zijn, vooral waar de wind op staat. Zet luiken goed vast.
Zet uw auto op een veilige plek: zoveel mogelijk uit de wind en uit de buurt van bomen en schuttingen.
Zeer zware windstoten zijn gevaarlijk voor al het verkeer
Grote kans op vertragingen en het niet rijden van openbaar vervoer en vliegverkeer
Wegen, dijken en stormvloedkeringen kunnen voor lange tijd afgesloten zijn
Soms kan Rijkswaterstaat melden niet de weg op te gaan
Bekijk voor vertrek de actuele situatie. Kijk op een van de vele reisplanners voor de trein, tram of de bus. Volg het advies van Rijkswaterstaat voor de snelwegen op rwsverkeersinfo.nl
De wind waait bijna nooit met dezelfde snelheid of uit dezelfde richting. Bereikt een windvlaag een snelheid van minstens 50 kilometer per uur, dan noemen we dat een windstoot. Zodra de windstoten snelheden van boven de 75 kilometer per uur bereiken, spreken we van zware windstoten. Windvlagen van meer dan 100 kilometer per uur zijn zeer zware windstoten.
Windstoten kunnen het hele jaar voorkomen. In de winter komen ze voor bij stormachtig weer en storm. Het hele jaar door komen windstoten vooral voor tijdens (onweers)buien. Met warm, zonnig en droog zomerweer zijn mensen vaak niet voorbereid op het omslaan van het weer. En bomen staan dan vol in blad, waardoor ze veel wind vangen en takken gemakkelijk kunnen afbreken.
Vanaf windkracht 9 spreken we van storm, om precies te zijn als de gemiddelde windsnelheid minstens 1 uur gelijk is aan windkracht 9. Het KNMI gaat uit van storm als een uurgemiddelde windsnelheid tussen 75 en 88 kilometer per uur (20,8 - 24,4 meter per seconde) gemeten wordt. Volgens de windschaal van Beaufort is er sprake van storm als er een 10 minuut gemiddelde windsnelheid tussen 75 en 88 km/u gemeten wordt.
Een zware storm bereikt windkracht 10 en een en zeer zware storm windkracht 11. Windkracht 12 staat voor een orkaan, dit komt in ons land bijna nooit voor. Alle stormen in Nederland vanaf windkracht 10 zijn te vinden in de lijst met zware stormen sinds 1910.
De meeste schade hangt samen met de windstoten die zich bij een storm voordoen. Daarom waarschuwen we voor zware windstoten in plaats van voor windkracht. De windsnelheid ligt in korte windvlagen in het algemeen enkele tientallen kilometers per uur hoger dan de gemiddelden. Windstoten worden niet benoemd in eenheden van de schaal van Beaufort maar in kilometers per uur, meters per seconde of voor de scheepvaart in knopen. Een knoop is ongeveer een halve meter per seconde.
De hoogste windsnelheden worden over het algemeen langs de kust bereikt, waar de wind weinig geremd wordt door obstakels en wrijving met het aardoppervlak. Stormen komen aan zee vaker voor dan in het binnenland. In Vlissingen stormt het meerdere keren per jaar. In De Bilt stormt het eens in de zeventig jaar met windkracht 9. Windkracht 10, een zware storm, is boven land zeldzaam.
Voor iedere storm sinds 1970 heeft het KNMI bepaald hoe bijzonder die is in de vorm van het ‘stormgetal’. Dit getal geeft een indruk voor de zwaarte van de windstoten tijdens een storm, gemiddeld over Nederland. Het stormgetal wordt hoger als op meer KNMI-stations in Nederland zeer zware windstoten worden gemeten. De gemeten windstoten worden op ieder station vergeleken met de voor die plek geldende herhalingstijden van zulke stoten. Een windstoot van 100 km per uur aan zee zal daardoor minder meewegen in de berekening dan een stoot van 100 km/uur ver in het binnenland.
Het stormseizoen begint in september. De eerste storm komt vaak in november langs. Stormen in het zomerhalfjaar (april tot en met september) noemen we zomerstormen. Zomerstormen komen niet zo vaak voor, dit in tegenstelling tot stormen in het winterhalfjaar (oktober tot en met maart). Een zomerstorm is door de kleinere verschillen in de temperatuur vaak minder zwaar en duurt korter dan een winterstorm. Ze leveren vaak wel meer problemen op. Zomerstormen zijn klein en kunnen in vrij korte tijd ontstaan. En vooral het verkeer en buitenactiviteiten, in het bijzonder op het water, in de problemen brengen. Bomen staan vol in blad en kunnen de wind moeilijker aan, vooral als het hevig regent.
Stormen waarvoor het KNMI een code oranje of rood voor windstoten uitgeeft, krijgen sinds 2019 een naam. In uitzonderlijke gevallen kan een storm ook bij code geel een naam krijgen. Voor de scheepvaart en voor de kust en Noordzeedistricten geven we aparte stormwaarschuwingen uit.
Grote tegenstellingen in temperatuur in de atmosfeer zijn meestal de oorzaak van stormdepressies. Vandaar dat de zwaarste stormen meestal in het winterhalfjaar voorkomen, van oktober tot en met maart. Op het noordelijk halfrond wordt het in het noorden snel kouder terwijl het in het zuiden nog nazomert. Dit leidt tot grote tegenstellingen in temperatuur over korte afstanden. Er ontstaat vaak een krachtige straalstroom, een storm op zo’n 10 kilometer hoogte, waarmee de ene depressie na de andere onze kant op komt. Als de atmosfeer onrustig is, komen stormen vaak kort na elkaar.