Modellen algemeen tot +48 uur, geldig tot zondag 07 december 2025 24.00 locale tijd
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en de Noordzee, gebaseerd op de HARMONIE run van 00 UTC en de overige genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.Modelbeoordeling door meteoroloog
Een lagedrukgebied ligt vrijwel stationair ten westen van Ierland. Een krachtige zuidelijke stroming voert continentale lucht aan. De bijbehorende warmtefrontocclusie bereikt (aan de grond) in de loop van de nacht het zuidwesten van de FIR. Deze occlusie trekt noordoostwaarts, vertraagt aan de grond boven land en verlaat het noordoosten aan het begin van de avond. Op enige hoogte (850 hPa) passeert de occlusie vannacht al. Na passage van dit front komen we in zachtere en vochtigere lucht (theta-w 925 hPa= 8°C). Verder passeert gedurende de dag een brede NW-ZO georiënteerde hoogtetrog. Aan het begin van de avond zien we vervolgens op geringere hoogte een trog passeren waarna de stroming zuidwestelijk wordt. Zondagochtend en in het begin van de middag passeert er een ZO-NW georiënteerde hoogterug. Boven de Britse Eilanden ontstaat er een secundair lagedrukgebied. Dit laag trekt naar het midden van de Noordzee. Aan het einde van zondagmiddag bereikt het bijbehorende WNW-OZO georiënteerde warmtefront het zuidwesten van de FIR. Dit warmtefront trekt noordoostwaarts en verlaat in de nacht naar maandag het noordoosten. Hierachter wordt met een krachtige zuidwestelijke stroming bijzonder zachte lucht (theta-w 925 hPa = 12-13°C) aangevoerd.
De neerslag bij de warmtefrontocclusie komt in beide modeluitvoer overeen. Har43 heeft echter beduidend slechtere wolkencondities, met op uitgebreide schaal St. Dit zien we momenteel ook al op het zuidwesten van de Noordzee, dus dit lijkt realistisch. Een wolkenbasis <500 vt is ook niet helemaal uit te sluiten aan de lijzijde van het IJsselmeer en in het Waddengebied door het koude water. Verder is Har43 met name in het noordoosten beduidend trager met het doorkomen van de warmtefrontocclusie. Dit zien we aan het trager oplopen van de temperatuur. Gezien de harde wind en de steeds onstabielere opbouw in de loop van de middag is het waarschijnlijk dat Har43 de menging enigszins onderschat. EC is echter hiermee mogelijk iets te snel gezien de zuidelijke stroming (lange aanvoer over het relatief koude continent), maar we gebruiken deze uitvoer wel als leidraad voor de temperatuur. Na passage van de warmtefrontocclusie is met name dieper landinwaarts nog steeds (turbulentie) St mogelijk, al zien we vaak dat Har43 dit enigszins overschat. Bij de hoogtetrog zien we bij de buien de Har43 lightning flash density (LTFD) een signaal voor onweer geven. Dit is vaak overdreven. EC geeft echter helemaal geen signaal. Met name bij de trog in de loop van de middag en avond zien we de onstabiliteit wel sterk toenemen en is onweer niet uitgesloten. Momenteel zien we in het zuidwesten van Engeland ook al een enkele ontlading. Tijdens passage van de rug zien we in beide modellen het St signaal weer toenemen. In de Har43 uitvoer zien we dit op uitgebreidere schaal en is de basis ook lager (<500 vt). Dit zien we ook bij het warmtefront. Meestal onderschat EC de wolkenbasis (is enigszins te droog) en is dit in Har43 realistischer. Har43 komt ook met mist in het Waddengebied en aan de lijzijde van het IJsselmeer. Bij de rug staat weinig wind en is dit een aandachtspunt. In de warme sector na passage van het warmtefront staat er wel erg veel wind en is St met een lage basis waarschijnlijker. Verder is EC een paar uur vroeger met het doorkomen van het warmtefront (en het noordoostwaarts trekken van het secundaire lagedrukgebied) dan Har43.
Geleidelijk (zeer) zacht. Opvallend is dat EC de temperatuur met name in het noordoosten sneller laat oplopen (zie modelbeoordeling).
Actueel zien we 8 Bft in de westelijke kustdistricten, dit is wat verder oostelijk dan in de modeluitvoer. Op zondagavond en in de nacht naar maandag opnieuw veel wind (zuidwest 7) en boven land in de warme sector in het kustgebied mogelijk zware windstoten. Hierin zien we timingsverschillen tussen EC en Har43 door verschillen in de passage van het secundaire laag met het warmtefront. Bij het laag zelf komt met name EC met (zware) westerstorm en (zeer) zware windstoten boven het (uiterste) noorden van de FIR.
Door opglijding van warme lucht en doorvallende neerslag op steeds meer plaatsen St bij de warmtefrontocclusie, aan de lijzijde van het IJsselmeer en in het Waddengebied mogelijk basis <500 vt. Na passage van het grondfront kan dieper landinwaarts weer turbulentiestratus ontstaan. Bij de rug met name boven land waarschijnlijk op steeds meer plaatsen St, kleine kans op mist bij het IJsselmeer en in het Waddengebied. Bij het warmtefront op uitgebreide schaal St, dieper in de warme sector weer oplopende wolkenbasis. Bij de fronten gelaagde bewolking en bij de hoogtetrog convectieve bewolking (Cb, toppen FL250-FL300), boven land waarschijnlijk vanaf ongeveer halverwege de middag. Op nadering van de rug, tot aan de rugas neemt de onstabiliteitsdiepte af (Tcu).
Bij de occlusie en het warmtefront regen en motregen. Bij de hoogtetrog enkele buien (multicell), in de middag en avond meer geclusterd. De CAPE is boven land marginaal (200-400 J/kg) en boven zee rond 500 J/kg. Effectieve schering ligt rond 20 kn. Op nadering van de rug neemt de buienactiviteit af.
Over het algemeen goed zicht, mede door de harde wind. In neerslag is het zicht matig, met name boven land in motregen door opglijding van het front soms slecht. Bij de rug mogelijk nevel, kleine kans op mist, bij het IJsselmeer en in het Waddengebied. Bij het warmtefront weer matig tot slecht in motregen.
Paraaf meteoroloog: beelen