De invloed van mast en de uithouders op de windmeting te Cabauw

J.G. van der Vliet


Sinds december 1972 is de 213 m hoge meetmast van het K.N.M.I te Cabauw in gebruik (Van Ulden et al., 1976; Driedonks et al., 1978).
In het ontwerpstadium bleek al hoe mociliik het was on aan een ge-sloten mast "goede" windsnelheden te meten. Praktijkvoorbeelden waren nauwelijks aanwezig. Theoretisch werd alles zo goed mogelijk voorbereid. Toch bleek dat, toen enig warnemingsmateriaal beschik-baar kwam, de gemeten windsnelheden door de uithouders zelf werden beinvloed.

Om na te gaan in hoeverre de withouderstoring kon worden verminderd, werden in de jaren 1974 tot en met 1978 diverse vergelijkende metingen witgevoerd. Het resultaat hiervan was dat sinds 1977 de anemometers en de windvanen op verlengbuisjes van 50 em lengte verden op-gesteld. De fout in de windsnelheidsmetingen werd daardoor tot het acceptabele niveau van 1,5 %, over een windrichtingsgebied van ca 120 graden, terug gebracht. Tevens is aangegeven op welke wijze de windmetingen in de jaren 1977 t/m 1979 gecorrigeerd kunnen worden.
Om eventuele terreinstoringen, welke van invloed zouden kunnen zijn op de metingen op de lagere niveaus te onderkennen, werden ook ver-gelijkingen uitgevoerd op de 20 m uithouders, de top van de 20 m
SE-mest en de 20 m NW-paal. Door terreineffecten, bomen en dergelijke, is het niet goed mogelijk gebleken met deze opstellingen een accep-tabele analyse van de gegevens te maken.
Voorts worden in dit verslag de meetsystemen, opstellingsplaatsen en instrumentatie besproken zoals deze van december 1972 tot en met februari 1979 golden.

Bibliographic data

J.G. van der Vliet. De invloed van mast en de uithouders op de windmeting te Cabauw
KNMI number: WR-81-04, Year: 1981, Pages: 78

Download full publication

download PDF (5.6 MB)