Het KNMI gebruikt het neerslagtekort om droogte te monitoren. Gemiddeld over 13 stations in Nederland wordt van 1 april tot en met 30 september het neerslagtekort berekend. Ook publiceert het KNMI kaarten van het doorlopend neerslagtekort.
De berekening van het neerslagtekort is in juni 2020 geactualiseerd. Wat is er nieuw?
In de neerslagtekortgrafiek toont de zwarte lijn het verloop in de tijd van het neerslagtekort (mm), gemiddeld over 13 stations verspreid over Nederland. De hoeveelheden zijn afgerond in hele millimeters.
Een stijgende lijn laat een toename in de droogte zien. Bij een dalende lijn is de hoeveelheid neerslag groter dan de verdamping en neemt de droogte gemiddeld over Nederland af. Als het doorlopende tekort op nul uitkomt, wordt de berekening van de grafiek stopgezet, dit in tegenstelling tot de berekening van de geografische weergave van het neerslagoverschot. De berekening van de grafiek wordt hervat indien er weer sprake is van een neerslagtekort.
De groene lijn met toevoeging '5% van de jaren' geeft het verloop van het neerslagtekort aan dat in 5% van de jaren wordt overschreden. De blauwe lijn met toevoeging 'mediaan' het verloop dat in 50 procent van de jaren wordt overschreden. De rode lijn laat het neerslagtekort zien dat in de extreem droge zomer van 1976 optrad. De oranje stippellijn geeft voor elke dag de recordwaarde.
De berekening van het landelijk gemiddelde neerslagtekort is door het KNMI in 2020 geactualiseerd. De mediaan en de 5% droogste jaren zijn op de periode 1906-2019 gebaseerd, voorheen was dit 1906-2000.
De hoeveelheden zijn afgerond in hele millimeters. De neerslagaftappingen vinden 1 maal daags plaats om 10.00 uur lokale tijd. Waarnemers geven de gegevens daarna zo spoedig mogelijk door via een voice-response systeem. De grafiek wordt omstreeks 9.00 uur geactualiseerd op basis van de binnengekomen neerslagaftappingen.
De kaart toont het doorlopend neerslagtekort sinds 1 april.
Een uiteenlopende grijze waaier in de neerslagtekortgrafiek geeft de verwachte ontwikkeling van het neerslagtekort weer voor 15 dagen vooruit. De waaier is opgebouwd uit de 80 procent meest waarschijnlijke verwachtingen van het neerslagtekort zoals die zijn berekend op basis van het 'Ensemble Precdiction System' (EPS) van het European Centre for Medium-Range Weather Forecasts (ECMWF), een samenwerkingsverband van Europese meteorologische instituten. De waaier ontstaat doordat de onzekerheid van de weersverwachting toe neemt met de verwachtingstermijn.
Met het EPS wordt per dag tot 15 dagen vooruit de verwachte verdamping afgetrokken van de verwachte hoeveelheid neerslag, dit voor alle 50 modeloplossingen voor De Bilt. In de grafiek wordt per dag het 10- en het 90-percentiel van de 50 uitkomsten getoond in de vorm van een grijze waaier. Dat wil zeggen dat er iedere dag 20 procent van de uitkomsten boven of onder de verwachte waarden heeft gelegen. De grafiek toont dus 80 procent bandbreedte van de uitkomsten die het meest gecentreerd waren rond de mediaan, het midden van de verdeling, van de 50 uitkomsten; de mediaan is aangegeven als een zwarte stippellijn.
De berekening maakt gebruik van de gemiddelde neerslag van 13 referentiestations in Nederland (de zogenoemde P13 stations) en van de referentieverdamping berekend op basis van de zonneschijnduur in De Bilt (tot 2001) of de globale straling nabij de P13 stations (vanaf 2001).
De P13 stations zijn: De Bilt, De Kooy, Groningen, Heerde, Hoofddorp, Hoorn, Kerkwerve, Oudenbosch, Roermond, Ter Apel, West-Terschelling, Westdorpe en Winterswijk.