Internationale samenwerking is een vereiste in de wereld van meteorologie, seismologie, klimaatonderzoek en luchtkwaliteit. Het weer houdt zich niet aan landsgrenzen, aardbevingen in het buitenland kunnen effect hebben in Nederland en veel infrastructuren zoals satellietinstrumenten en computing zijn te kostbaar om als klein land alleen te doen.
Het KNMI werkt al van oudsher internationaal samen met andere landen en organisaties, zowel Europees als wereldwijd. Dat gebeurt bijvoorbeeld op het gebied van weermodellen- en satellieten voor betere weersverwachtingen, internationale klimaatstudies in kader van IPCC, deelname aan Europese onderzoeksprogramma’s en klimaatservices en internationale meetnetwerken op het gebied van seismologie en luchtkwaliteit.
Het KNMI is op verschillende manieren zeer actief op het internationale speelveld.
KNMI-oprichter Buys Ballot wist in 1873 al dat nationale missies alleen te bereiken zijn als weerinstituten internationaal met elkaar samenwerken. Hij nam het initiatief tot de oprichting van de eerste Internationale Meteorologische Organisatie (IMO), de voorloper van de World Meteorological Organisation (WMO)
Het KNMI is vertegenwoordiger bij circa 20 internationale organisaties met in totaal meer dan 80 overlegorganen waaraan KNMI’ers deelnemen. Een aantal organisaties zijn intergouvernementeel waar Nederland lid van is zoals WMO, EUMETSAT, ECMWF, ESA. Andere organisaties zijn samenwerkingsverbanden waar nationale meteorologische instituten lid van zijn zoals EUMETNET, ECOMET, HIRLAM. Voor de verificatie van het internationaal kernstopverdrag (Comprehensive Nuclear-Test-Ban Treaty) analyseert het KNMI als Nationaal Data Centrum de meetgegevens van het International Monitoring System. Daarnaast worden KNMI’ers geregeld uitgenodigd voor workshops en expert meetings bij internationale organisaties.
Onderzoekswerk gedijt het beste in internationale samenwerkingsverbanden vanwege de uitwisseling van kennis, ervaring en data. Deelname aan internationale Research en Development programma’s is essentieel om kennis op peil te houden en innovaties tot stand te brengen. Het KNMI neemt deel aan subsidieprogramma’s binnen de European Research area (ERA) waaronder de Horizon 2020, JPI en SESAR.
Vanwege de hoge kwaliteit van het KNMI-onderzoek is het instituut een gewilde partner voor deelname in projecten op het gebied van aardobservatie en klimaatonderzoek en –services. Zo is het KNMI al jaren deelnemer in een viertal EUMETSAT Satellite Application Facilities (SAF) en in een aantal ESA services. Verder draagt het instituut bij aan drie Copernicus services: Climate Change Services (C3S), Atmosperic Monitoring Services (CAMS) en Marine Environment Monotoring Services (CMEMS). Copernicus is een operationeel Europees programma gefinancierd door de EU.
Nederland draagt bij aan de vorming van beleid op Europese en mondiale schaal waarbij het KNMI ministeries ondersteunt als daar specifieke KNMI-kennis nodig is. Een voorbeeld is de KNMI-inzet voor het satellietinstrument Tropomi dat eind 2017 gelanceerd is. Tropomi dat wordt gefinancierd door de ministeries EZ, OCW en IenW, is de Nederlandse bijdrage aan de monitoring van de atmosfeersamenstelling ten behoeve van internationaal klimaat- en milieubeleid. Het KNMI heeft de wetenschappelijke leiding over het Tropomi-instrument.
Het KNMI levert maatwerk in operationeel gerichte projecten aan internationaal opererende organisaties zoals Red Cross, World bank, Development Banks en NGO’s die dit werk volledig financieren. De World en Development Banks verstrekken ontwikkelingslanden geld voor projecten om klimaatverandering het hoofd te bieden. Het KNMI ondersteunt deze projecten met weer- en klimaatkennis. Een voorbeeld is de bijdrage van het KNMI bij een door China gefinancierd en door Deltares geleid project om de afvoer van de Huaihe rivier te modelleren.