Achtergrond

Alweer een warme april 2009

Hoe zeldzaam is dit?

Twee jaar geleden werden we nog verrast door zomerse temperaturen in april, twee graden boven het vorige record. Grotendeels toeval was toen de conclusie. De stijging van de temperatuur gaat in Nederland in het voorjaar het hardst, maar dat kon maar een klein gedeelte van de enorme uitschieter van april 2007 verklaren. Dit jaar april is die uitschieter bijna geëvenaard. Het viel veel minder op: we zijn kennelijk gewend geraakt aan een vroeger begin van zomerweer. Wat waren deze keer de achterliggende factoren, en wat kunnen we voor de toekomst verwachten? 

April 2009: Reeuwijkse plas

De temperatuur in april in Nederland de afgelopen 109 jaar

We gaan in deze analyse uit van de recent beschikbaar gekomen Centraal Nederland Temperatuur (CNT). Dit is het gemiddelde van zes meteorologische stations in het midden van het land, die gecorrigeerd zijn voor veranderingen in meetmethoden en meetopstelling. De CNT was in april 2009 12,4°C, een halve graad lager dan in 2007, en dus alweer ruim boven alle jaren daarvoor. In 2008 lag de temperatuur onder het voortschrijdend gemiddelde.

Dit jaar was het vooral in het oosten van het land warm, zodat de temperatuur in De Bilt minder hoog uitkwam dan de Centraal Nederland Temperatuur, 12,2°C. Dit is ook daar de op een na hoogste apriltemperatuur in de meetreeks, die in 1706 aanvangt.

Figuur 1. Centraal Nederland Temperatuur in april (1906-2009)

In de 10-jaars voortschrijdende gemiddelden (groene lijn) is te zien dat de opwarming van Nederland het verloop van de opwarming van de aarde volgt: een stijging van 1900 tot ongeveer 1940, dan een daling tot ongeveer 1970 en daarna weer een stijging van de temperatuur. De veranderingen zijn hier wel groter dan in de wereldgemiddelde temperatuur. De stijging vanaf 1950 is in Nederland meer dan twee keer zo snel gegaan als wereldgemiddeld. Deze snellere stijging is in de publicatie `De toestand van het klimaat in Nederland 2008' al opgemerkt. Daarin werd de toegenomen zonnestraling aan de grond als belangrijke factor in de snellere opwarming aangemerkt. Deze toename wordt veroorzaakt door een afname van de luchtvervuiling met stofdeeltjes (aërosolen) sinds de jaren '80 en waarschijnlijk een afname van de bewolking. Helemaal begrepen zijn de oorzaken echter nog niet. De huidige generatie klimaatmodellen beschrijft deze snelle opwarming nog niet goed.

Zelfs bovenop deze snelle temperatuurstijging zijn de maandgemiddelde temperaturen van 2007 en 2009 uitschieters. Hoe uitzonderlijk ze zijn hangt er sterk van af wat de werkelijke trend is. Het kan zijn dat de werkelijke trend hoger is dan we dachten, en dat de afgelopen jaren deel uitmaken van deze trend. Het kan ook zijn dat de werkelijke trend lager is, en dat dit heel ongewone uitschieters waren. Op dit moment hebben we te weinig meetgegevens om het verschil te kunnen bepalen.

Als we er voor kiezen om de laatste drie jaar niet mee te nemen in de bepaling van de trend vinden we dat de apriltemperatuur in Nederland tot 2006 2,5 keer zo snel steeg als de wereldgemiddelde temperatuur, bijna hetzelfde als in maart en mei. Ten opzichte van deze trend kan je een temperatuur als die in 2007 eens in de 75 jaar verwachten, en die van 2009 eens in de 40 jaar. Deze getallen zijn lager dan we twee jaar geleden berekenden, omdat we nu een tweede extreme gebeurtenis hebben en dus de kans daarop groter moeten inschatten.

Figuur 2. Extremenstatistiek van de Centraal Nederland Temperatuur 1950-2007 minus 2,5 keer de wereldgemiddelde temperatuurafwijking

Dit betekent dat we nog steeds met een vrij onwaarschijnlijke samenloop van omstandigheden te doen hebben.

April 2009 elders in Europa

In Duitsland en delen van Oostenrijk en Zweden is de temperatuur van april 2009 nog hoger uitgekomen dan die van 2007, toen het maximum in de buurt van ons land lag. In Figuur 2a zijn de afwijkingen van `normaal' (het gemiddelde over 1971-2000) uitgezet voor heel Europa. Ter vergelijking zijn ook de afwijkingen van april 2007 gegeven. Het gebied met de hoogste temperaturen lag deze keer verder naar het noord-oosten, en de afwijkingen waren iets minder uitzonderlijk dan in 2007.

Figuur 2a. Temperatuurafwijkingen van normaal in april 2007 (links) en april 2009 (rechts) in de GHCN/CAMS dataset

Oorzaken van de warmte

April 2007 was in meerdere opzichten bijzonder. Het was ook uitzonderlijk droog en zonnig. De gevolgen van de extreem zachte winter 2006/2007 gaf de temperatuur ook nog een duwtje in de rug.

Dit jaar was minder extreem. De hoeveelheid neerslag was ongeveer de helft van normaal, iets dat eens in de tien jaar wel eens voorkomt. De zonneschijn was ook hoog, maar niet extreem hoog. Hierbij dient opgemerkt te worden dat in het oosten van het land, waar de temperaturen het hoogst waren, ook het minste regen viel en de zon het meest scheen. De wintertemperaturen hielpen niet; integendeel, we hadden in 2008/2009 eindelijk weer eens een schaatswinter, waardoor ook maart koeler bleef. Het was gewoon vrijwel de hele maand mooi weer.

In 2007 was de oorzaak van de uitzonderlijke warmte gemakkelijk aan te wijzen: een hoge-druk gebied boven Nederland zorgde voor veel zonneschijn en weinig regen. Dit jaar ligt het minder simpel. Er was inderdaad overwegend een hogedrukgebied, dit keer wat verder naar het oosten, boven Scandinavië en Oost-Europa. Dit luchtdrukpatroon bracht warme zuidenwind naar Duitsland en omgeving. Het hoge-druk gebied was echter minder uitgesproken dan in 2007, en ook de zonneschijn was minder uitzonderlijk. Ook de droogte was veel minder extreem dan in 2007, zie Figuur 2c.

Figuur 2b. Luchtdrukafwijkingen van normaal in april 2007 (links) en april 2009 (rechts) in de NCEP/NCAR reanalysis
Figuur 2b. Luchtdrukafwijkingen van normaal in april 2007 (links) en april 2009 (rechts) in de NCEP/NCAR reanalysis
Figuur 2c. Neerslag afwijkingen van normaal in april 2007 (links) en april 2009 (rechts) in de E-OBS analyses.
Figuur 2c. Neerslag afwijkingen van normaal in april 2007 (links) en april 2009 (rechts) in de E-OBS analyses.

Klimaatmodellen

Klimaatmodellen worden gebruikt om de veranderingen die in het klimaat zijn waargenomen te begrijpen en toekomstige klimaatveranderingen te voorspellen. In Figuur 3 is het temperatuurverloop van de CNT vergeleken met de corresponderende temperatuur in een klimaatmodel. Dit is 17 keer gedraaid, met telkens iets verschillend weer, om een indruk te krijgen van de onzekerheden van kimaatvoorspellingen door de grilligheid van het weer.

Uit deze grafiek valt op te maken dat de gemiddelde temperatuur in Nederland harder stijgt dan het kimaatmodel aangeeft: de rode lijn ligt sinds 1995 vrijwel altijd boven de blauwe lijn. De bovengrens van het ensemble (de bovenste blauwe kruisjes) gaat niet sterker omhoog dan het gemiddelde. Dit betekent dat afwijkingen naar boven volgens dit model niet waarschijnlijker worden in een warmer klimaat. De uitschieters van 2007 en 2009 gaan ongeveer tot die bovengrens; de kans op zo'n uitschieter blijft dus klein. De kans op twee uitschieters naast elkaar is nog veel kleiner als het klimaatmodel de werkelijkheid goed zou beschrijven. Dan zou april 2008 juist precies een gemiddelde temperatuur hebben gehad.

Vooruitzichten

De vooruitzichten voor de komende zomer zijn door het bijzonder warme weer in april niet veranderd: de zomertemperatuur hangt niet met de apriltemperatuur samen. In 2007 was april de laatste van een reeks uitzonderlijke maanden (vanaf september 2006), de zomer er na was heel gewoon. Voor de komende zomer kunnen we niet meer zeggen dan dat het door de opwarming van Nederland waarschijnlijk iets warmer zal worden dan vroeger normaal was.

Voor de langere termijn blijft de vraag in hoeverre de hoge temperatuur toeval was (twee keer nu), en in hoeverre er sprake was van een trend. Die trend kan bestaan uit hogere temperaturen dan we tot nu toe voor april verwachtten, of een trend naar meer uitschieters dan we dachten. Om dit soort vragen te beantwoorden hebben we meer inzicht nodig in de achterliggende mechanismes van de hoge temperatuur. Vervolgens moeten we controleren dat deze processen goed worden nagebootst in onze klimaatmodellen. Daarna kunnen we deze vraag beantwoorden.

In het kader van het onderzoek voor de volgende generatie KNMI scenario's zijn we hier hard mee bezig. Op dit moment zijn we echter nog niet zo ver dat we kunnen inschatten in hoeverre dit soort temperaturen in april nu gewoon zijn, en in hoeverre dit toevallige gebeurtenissen waren.

Conclusies

April 2009 was weer een stuk warmer dan normaal. We beginnen er aan gewend te raken, maar dit soort uitschieters zouden volgens onze huidige inzichten gemiddeld eens in de 40 jaar (2009) tot 75 jaar (2007) voorkomen. In hoeverre die inzichten bijgesteld moeten worden aan de hand van de waarnemingen tot nu toe is nog niet duidelijk.

Niet gevonden wat u zocht? Zoek meer achtergrond artikelen