In een groot deel van (Zuid)west-Europa, waaronder ook ons land, is de lente zonnig maar vooral ook zeer droog verlopen. Normaal is er sprake van een overwegend westelijke stroming waarmee geregeld depressies met bijhorend slecht weer overtrekken. Dit jaar was het luchtdrukpatroon en daarbij behorende weer duidelijk afwijkend. Hogedrukgebieden hielden zich vaak in onze omgeving op waardoor depressies ons niet konden bereiken. Meteorologen noemen dit een ‘geblokkeerd luchtdrukpatroon’. Het gevolg was rustig, vaak zonnig en droog weer. In een groot deel werd slechts de helft, of nog minder van de normale hoeveelheid neerslag afgetapt.
Er viel niet alleen weinig neerslag, vaak was het ook zonnig en warm voor de tijd van het jaar, wat zorgt voor een grote verdamping. In het zuiden is de droge bodem op zijn beurt weer een oorzaak voor hoge temperaturen. De combinatie van te weinig neerslag en grote verdamping zorgt inmiddels voor droogteproblemen in een aantal Europese landen.
Ook in ons land is sprake van weinig neerslag en veel verdamping. Het KNMI meet dagelijks hoeveel regen er valt en berekent hoeveel water er kan verdampen. Door iedere dag het verschil te berekenen tussen de hoeveelheid neerslag en de mogelijke verdamping en vervolgens dit getal op te tellen vanaf 1 april wordt het 'doorlopende potentieel neerslagoverschot/neerslagtekort' verkregen.
Uit onderstaande grafiek blijkt dat het neerslagtekort gemiddeld over het land (zwarte lijn) inmiddels fors is, maar nog wel onder het niveau dat eens per 20 jaar wordt bereikt (groene lijn). De grijze waaier met stippellijn geeft aan wat de verwachting is voor het neerslagtekort de komende twee weken. De verwachting is dat het tekort voorlopig verder zal toenemen.
Niet overal in het land is de droogte even groot. In het noordoosten van het land is duidelijk meer regen gevallen dan in het (zuid)westen van het land. Op de meest droge plaatsen is het tekort inmiddels meer dan 150 milimeter.
Door het neerslagtekort zakken de grondwaterstanden flink, zeker op de hoger gelegen zandgronden in het zuiden en oosten. Dankzij toevoer van de Rijn zijn er in het westen en noorden minder problemen. De toevoer van de Maas is wel laag, en komt bovendien lang niet overal ten goede aan de grondwaterstand.
Bij extreme droogte, zoals in 1976 en 2003, lopen ook de scheepvaart, energievoorziening en drinkwatervoorziening gevaar. Volgens de KNMI-klimaatscenario’s zal in toekomstige zomers de verdamping gemiddeld toenemen en neemt in perioden van weinig neerslag de kans op daadwerkelijke droogte toe, waardoor sectoren als landbouw schade oplopen door watertekort en verzilting.