Weersinformatie en weerberichten zijn ten tijde van oorlog van groot militair strategisch belang. Hoe was de meteorologische dienstverlening van het KNMI tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Het KNMI anticipeerde tijdig op de dreigende oorlog. Na de mobilisatie in 1939 werd samen met Defensie een regeling getroffen voor de inrichting van een Algemeen Weerstation dat in oorlogstijd het centrum van samenwerking tussen het KNMI en Defensie moest worden. Na de Duitse inval op 10 mei 1940 vertrok een aantal medewerkers naar Badhoevedorp voor de inrichting van het Algemeen Weerstation. Het Algemeen Weerstation moest de generale Staf van Defensie zo lang mogelijk van weersinformatie voorzien. Dezelfde dag stopte het KNMI met de levering van publieke weerberichten aan de media. Door de spoedige capitulatie is het Algemeen Weerstation niet operationeel geweest.
De 'K' van Koninklijk verdween uit de naam van het instituut en de weerkamers werden gesloten
Na de capitulatie kwam het KNMI onder Duits gezag. De 'K' van Koninklijk verdween uit de naam van het instituut en de weerkamers in De Bilt en op Schiphol werden gesloten. Het verrichten van synoptische (d.w.z. voor operationele verwachtingen bestemde) waarnemingen en het verspreiden van weersverwachtingen werd verboden. Het werk ging echter zoveel mogelijk door maar beperkte zich tot wetenschappelijk onderzoek op het gebied van meteorologie, klimatologie, oceanografie, seismologie en aardmagnetisme. De weerkundige waarnemingen ten behoeve van de klimatologie werden ondanks de oorlog voortgezet in De Bilt en op een aantal weerstations in het land.
In 1943 werd op gezag van Berlijn de Duitse leiding vervangen waardoor de touwtjes werden aangetrokken en de spanningen binnen het instituut toenamen. Tegen het einde van de oorlog zijn miljoenen ponskaarten en zo’n 20.000 onvervangbare scheepsjournalen naar Duitsland weggevoerd. De ponskaarten zijn teruggekomen maar de scheepsjournalen niet waardoor een schat aan gegevens verloren is gegaan.
In de laatste oorlogsmaanden werd de situatie steeds moeilijker en op 26 maart 1945 werd het KNMI voor onbepaalde tijd gesloten. De KNMI-gebouwen werden tot verboden terrein verklaard. Enkele medewerkers verzorgden clandestien waarnemingen voor de geallieerde oorlogsvoering en een van hen, Guus van Ginkel, is gefusilleerd.
Radiotelegrafist en waarnemer Guus van Ginkel kwam in 1943 in contact met een Utrechtse verzetsgroep die allerlei voor de geallieerden belangrijke informatie naar Londen seinde. Hij voorzag die groep wekelijks van meteorologische waarnemingen, waarmee de dagelijkse waarnemingen van de verzetsgroep in het centrum van Utrecht konden worden geijkt. Weerkundige gegevens waren van strategisch belang voor de geallieerden Die activiteit was dus door de nazi’s streng verboden.
Guus van Ginkel werd op 17 november 1944 op het KNMI gearresteerd wegens meewerken aan verzending van meteo-gegevens naar de geallieerden en gevangen gezet in Amsterdam. Als vergelding voor een aanslag op een trein op 15 december werd hij op 33-jarige leeftijd samen met twee andere gedetineerden nog diezelfde dag aan de spoordijk langs de Tugelaweg in Amsterdam gefusilleerd. Guus van Ginkel en zijn kameraden worden herdacht met een monument op de plaats waar hij is gefusilleerd, een monument op de Eerebegraafplaats in Bloemendaal en met een plaquette in de ontvangsthal van het KNMI.
De Joodse bibliothecaresse Kittie Koperberg trad in 1938 in dienst van het KNMI. Daarvoor was ze een aantal jaren als biologe werkzaam bij de Amsterdamse Keuringsdienst van Waren. Op 21 november 1941 werd zij samen met 2500 andere Joodse ambtenaren ontslagen in opdracht van Arthur Seyss-Inquart, Rijkscommissaris van Nederland namens nazi-Duitsland. Samen met haar zus dook Kittie onder in Epe, maar door een ongelukkig toeval werd hun schuilplaats ontdekt en werden ze samen met zeven mede-onderduikers gearresteerd. Via de Hollandse Schouwburg en Westerbork werden zij naar vernietigingskamp Sobibór in Polen vervoerd waar zij direct na aankomst op 14 mei 1943 werden vermoord.
Oud-KNMI'er Fons Baede dook in de geschiedenis en schreef een schets van het leven van Kittie Koperberg. In het KNMI-gebouw in De Bilt wordt ze herdacht met een raam waar haar beeltenis op is te vinden te midden van haar toenmalige collega’s.