Vanaf 1921 zitten er al KNMI’ers op Schiphol, maar sinds het huidige Schiphol in 1967 in gebruik werd genomen, hebben de waarnemers een werkplek op 37 meter hoogte. Ze zijn gehuisvest in de voormalige verkeerstoren, tegenwoordig Meteo- of Standbytoren genoemd. Peter de Vries en Andy Bakkenes zijn twee van deze waarnemers. Andy is sinds twee jaar in dienst en Peter heeft de luchthaven de afgelopen veertig jaar zien veranderen. Inmiddels is Schiphol uitgegroeid tot 2786 hectare met zes banen en ruim 1400 vliegbewegingen per dag.
De waarnemers zijn de oren en ogen van de meteorologen in de weerkamer in De Bilt
Verkeersleiding en piloten willen van minuut tot minuut op de hoogte worden gehouden van het actuele weer. De waarnemers zijn daarnaast de oren en ogen van de meteorologen in de weerkamer in De Bilt. Andy: “Elk half uur doen we een ronde buiten op de omloop van onze toren. Zodra ik een verandering zie die niet in de verwachting zit, neem ik contact op met de mainport meteoroloog in de weerkamer in De Bilt.” Het weerrapport, inclusief een korte verwachting van de meteoroloog, wordt wereldwijd verspreid en onder andere uitgezonden via een radiofrequentie. Dit radiobericht, bestemd voor naderend en vertrekkend verkeer, wordt ontvangen in de cockpit. Het wordt ook gebruikt om de passagiers alvast te informeren over het weer op Schiphol.
Slecht zicht, vooral mist, maar ook lage bewolking, geeft de meeste problemen. Peter: “Niet alleen een piloot ziet minder, ook de luchtverkeersleider wil het liefst het vliegtuig zien. Gelukkig is er radar en apparatuur in het veld die assisteren bij het landen.” Uit oogpunt van veiligheid wordt wel de afstand tussen de startende en landende vliegtuigen vergroot. Met als gevolg dat er minder vliegbewegingen per uur zijn. Naast mist en lage bewolking kunnen dwarswind, winterse neerslag en onweer spelbreker zijn. “Bij onweer boven het vliegveld worden alle activiteiten op het platform gestaakt en kan er geen vliegtuig meer aanmeren of vertrekken”, aldus Peter.
Het belang van visueel waarnemen is zelfs toegenomen door het groeiend aantal vliegbewegingen
De techniek heeft de afgelopen decennia een enorme vlucht genomen, maar nog steeds kan het werk op de luchthaven niet volledig geautomatiseerd. Het belang van visueel waarnemen is zelfs toegenomen door het groeiend aantal vliegbewegingen. “Een automatisch weerstation geeft een puntmeting. Het registreert het zicht op dat punt en de bewolking daar recht boven. Wolken en mistbanken buiten het apparaat worden niet gezien. “Een waarnemer kan in één keer het hele veld overzien, de totale hoeveelheid en type bewolking en waar de mist zit”, legt Peter uit.
Daarnaast kan een waarnemer veel eerder reageren dan apparatuur. Andy vult aan: “De radar geeft vaak pas een bui aan als er neerslag uit valt en dan zit er nog enige vertraging in de distributie van gegevens. Wij zien buien ontstaan door naar de wolken te kijken en waarschuwen de meteoroloog.” Bij grote veranderingen worden er extra weerrapporten gemaakt. In een land waar niets zo veranderlijk is als het weer, is het belangrijk dat verslechteringen meteen gemeld worden.