Ook Nederland kan te maken krijgen met tropische stormen, ook wel orkanen genoemd. Niet het Nederland grenzend aan de Noordzee maar Caribisch Nederland met de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Het KNMI verzorgt de meteorologische en seismische berichtgeving voor Caribisch Nederland. Wanneer Caribisch Nederland bedreigd wordt door een orkaan geeft het KNMI extra waarschuwingen uit. Een orkaan, in de Verenigde Staten hurricane genoemd, is een tropische cycloon met windsnelheden van meer dan 117 km/uur. In andere delen van de wereld, zoals Azië, zijn ook andere benamingen in gebruikt zoals tyfoon.
De orkanen in het Caribisch gebied vormen vooral voor de Bovenwindse eilanden Sint Eustatius en Saba een risico
Gemiddeld trekt er eens in de twee jaar op minder dan 150 kilometer een orkaan langs deze eilanden. Voor het benedenwindse Bonaire is die kans veel kleiner en ligt in de orde van eens in de 10 jaar. De orkaan Matthew die in 2016 vlak langs Bonaire trok was een vrij uitzonderlijke gebeurtenis.
Het orkaanseizoen in het Caribisch gebied loopt van juni tot en met november. In augustus, september en oktober ontwikkelen de meeste tropische stormen en orkanen zich. Het zeewater is dan warmer dan 27°C en door de grote verdamping warm genoeg voor de vorming van orkanen. Orkanen worden gevoed door de energie die vrijkomt bij de condensatie van waterdamp in water (latente warmte) bij de vorming van wolken. Zij gaan daarom gepaard met hevige regenval. Boven koud zeewater en land doven ze uit vanwege een gebrek aan waterdamp.
Orkanen hebben een diameter van een paar honderd kilometer. Deze grootschalige wervelstructuur wordt veroorzaakt door een kracht (corioliskracht) die het gevolg is van de draaiing van de aarde. Op de evenaar is de corioliskracht nul. Daardoor komen in de buurt van de evenaar orkanen niet of nauwelijks voor. Dit is ook de voornaamste reden dat het zuidelijke en nabij de evenaar gelegen eiland Bonaire (12°N) aan de rand van het voor orkanen gevoelige gebied ligt, terwijl de noordelijker gelegen eilanden Sint Eustatius en Saba wel regelmatig getroffen worden.
Een groot deel van de Atlantische Oceaan, de Caribische Zee en de Golf van Mexico maakt deel uit van de 'hurricane belt' (orkaangordel)
In de Noord-Atlantische Oceaan komen jaarlijks gemiddeld ongeveer zestien tropische stormen voor waarvan er vijf orkaankracht bereiken. Het merendeel van die stormen ontstaat in of bereikt het Caribisch gebied. Ze kunnen ontstaan daar vaak omdat in dat gebied de zeewatertemperaturen aan het eind van de zomer erg hoog zijn, rond de 29°C. Ook orkanen die meer oostelijk op de Atlantische oceaan gevormd zijn bereiken vaak het Caribisch gebied omdat ze mee gevoerd worden met de passaatwinden over warm water.
Tropische stormen krijgen een naam zodra windkracht 8 wordt bereikt. De alfabetische lijst met afwisselend namen van mannen en vrouwen wordt door de Wereld Meteorologische Organisatie opgesteld voor periodes van zes jaar. Na zes jaar worden de namen opnieuw gebruikt. Als een storm bijzonder veel schade en slachtoffers heeft veroorzaakt, zoals hurricane Katrina in 2005, wordt die naam uit de lijst geschrapt en nooit meer gebruikt.
De kracht van orkanen wordt uitgedrukt op een schaal van 1 tot 5, de Saffir-Simpson schaal. De schade bij een categorie 1 orkaan is beperkt maar een orkaan van de 5e categorie is verwoestend met windsnelheden van meer dan 250 km/uur. Zo’n orkaanwind kan een vloedgolf veroorzaken. Door de lage luchtdruk wordt het water verder als het warme omhoog gezogen wat ook kan leiden tot een hogere waterstand.
Behalve de hoge windsnelheden en waterniveaus is ook de hevige regenval bij een orkaan een grote bedreiging, zeker voor gebieden met steile hellingen zoals op de vulkanische eilanden Sint Eustatius en Saba. Veel slachtoffers vallen door modderstromen. Daarnaast kunnen de door orkanen opgewekte stormvloeden en deining grote schade veroorzaken. Vloedgolven ontstaan doordat een orkaan met windsnelheden van soms 250 km/u het oceaanwater opjaagt.
Het aantal orkanen in het Caribisch gebied verschilt sterk van jaar tot jaar. Gedurende een El-Niño, wanneer de Stille Oceaan rond de evenaar sterk is opgewarmd, ontstaan minder orkanen. Tijdens een El-Nino boven de Atlantische oceaan neemt de windschering (een verandering van de windsnelheid met de hoogte) toe, waardoor de wolkentoppen weggeblazen worden en de orkaan zich niet verder kan ontwikkelen. Op basis van deze en een groot aantal andere factoren worden door het National Hurricane Center in Miami jaarlijks aan het begin van het seizoen verwachtingen gemaakt van het aantal orkanen.
Wanneer een orkaan eenmaal is ontstaan, kunnen de baan en intensiteit daarvan goed voorspeld worden. Het National Hurricane Center geeft op basis van computermodellen verwachtingen en waarschuwingen. Daarnaast bieden een aantal sites nuttige informatie.
Omdat in warmer klimaat de zeewatertemperaturen stijgen zullen orkanen naar verwachting sterker worden. De toenemende kracht van orkanen wordt bevestigd door modelberekeningen. Orkanen zullen in een warmer klimaat echter niet vaker gaan voorkomen. Verwacht wordt dat het totale aantal orkanen zelfs iets afneemt. Dat komt omdat het op grotere hoogte in de atmosfeer sterker opwarmt dan het aardoppervlak. Daardoor wordt de atmosfeer stabieler en kunnen de buiencomplexen zich minder makkelijk verder ontwikkelen tot een orkaan. Daarnaast spelen lokale omstandigheden, zoals de geografie van een gebied een grote rol.