De opwarming van de aarde heeft de hoge temperatuur minder onwaarschijnlijk gemaakt, maar de voornaamste oorzaak is een hogedrukgebied dat voor droog en zonnig weer zorgde. Dit patroon wordt door de huidige klimaatmodellen niet voorspeld en is dus voor zo ver we nu weten toeval.
Met 13,1°C in De Bilt is de temperatuur in april de warmste die in 300 jaar gemeten is. Grafieken van de afgelopen 302 en 107 jaar staat in Figuur 1. De reeks vanaf 1901 is gehomogeniseerd, dat wil zeggen dat er gecorrigeerd is voor bekende verschillen door verschillende meetlocaties, thermometeropstellingen en het stadseffect. Hierdoor is de waarde voor april 2007 ook 0,12°C lager dan in de ongecorrigeerde waarnemingen.
In de 10-jaars gemiddelden (groene lijn) is de opwarming van de aarde terug te herkennen: opwarming van 1900 tot ongeveer 1940, dan een afkoeling tot ongeveer 1970 en daarna weer een stijging van de temperatuur. Het laatste jaar springt er uit: het vorige record van 1794 is met bijna 2 graden overtroffen.
Ook in andere delen van Europa is het in april warm geweest. In Engeland is het de warmste April sinds de metingen beginnen in 1659. In Zwitserland is het tot nu toe 5 tot 7 graden te warm voor de tijd van het jaar, en wordt er in het meer van Zürich al gezwommen. De landbouw maakt zich in Zwitserland en Oostenrijk ook grote zorgen om de droogte.
De temperatuur in april is de afgelopen eeuw ruim twee keer zo snel gestegen als de wereldgemiddelde temperatuur. De opwarming van de aarde is geen verrassing meer. We kunnen dit effect van de waarnemingen aftrekken. Wat overblijft is de invloed van alle andere factoren, waarvan windrichting en zonneschijn meestal de belangrijkste zijn. In Figuur 2 zijn de apriltemperaturen 1901-2006 minus 2,2 keer de wereldgemiddelde temperatuurafwijking gesorteerd naar grootte uitgezet tegen de herhalingstijd. De hoogste is eens in de 106 jaar voorgekomen, de op één na hoogste eens of hoger eens in de 53 jaar, etc.
De groene lijnen geven een schatting hoe de grafiek verder zou kunnen lopen, met de 95% onzekerheidsmarge. Een temperatuurafwijking bovenop de gemiddelde stijging zoals dit jaar (de blauwe lijn) zou volgens dit verband maar eens in de 600 jaar voorkomen, met een ondergrens van 230 jaar. Dus zelfs in een opwarmend klimaat is een temperatuur als die van deze maand nog steeds uitzonderlijk.
In Figuur 2a zijn de herhalingstijden uitgezet voor de waargenomen apriltemperatuur in heel Europa gegeven de verdeling over 1948-2006, weer na aftrek van de geleidelijke stijging van de temperatuur. Deze herhalingstijden zijn nog steeds groter dan 100 jaar op veel plaatsen.
De klimaatmodellen geven geen aanwijzingen voor een toename van de kans op extreem hoge temperaturen in april. In Figuur 3 is dezelfde analyse gedaan voor perioden van 30 jaar voor het punt dat overeenkomt met Nederland in een klimaatmodel (het ESSENCE project). De onderste lijn geeft de kansen aan op hoge temperaturen in april in 1951-1980, de volgende 1981-2010, en zo door in 30-jarige blokken tot 2071-2100. De temperatuurstijging tot nu toe in Nederland wordt door dit model onderschat: de eerste paar lijnen liggen te dicht op elkaar. Dit is een bekend probleem in klimaatmodellen en we zijn bezig hiervoor te corrigeren. De kans op extremen boven de gemiddelde temperatuurstijging neemt in dit model echter niet toe: de lijnen lopen vrijwel parallel aan elkaar, steeds bij een iets hogere temperatuur. In de zomer is dit wel het geval, dan worden hittegolven veel warmer dan de gemiddelde temperatuurstijging, maar in april speelt dat nog niet.
In Figuur 4 zijn de neerslagsommen in april van 1906-2007 uitgezet. Deze maand zijn er in De Bilt alleen maar op 3 april een paar spatjes gevallen: de regenmeter is op 0,3 mm uitgekomen. Dit is niet alleen een record voor april. Sinds 1906 is er nog nooit in enige maand zo weinig neerslag gemeten, het record stond op februari 1986 met 0,4 mm. Ook de iets minder betrouwbare metingen vanaf 1849 laten geen enkele maand zien die zo droog is geweest. April 1893 komt in de buurt met 0,5 mm regen.
De herhalingstijd van deze extreme droogte is niet goed te schatten. Aangezien het onmogelijk is om minder dan 0 mm neerslag te hebben zijn de standaard methodes hier niet toepasbaar.
In Figuur 5 is het aantal uur zon in april van 1901-2007 uitgezet. April 2007 had 284.2 uren zonneschijn, 9 uur 28 minuten per dag. Dit is veel meer dan het vorige record van 1942, 258.8 uur zon (8 uur en 38 minuten per dag).
Een extrapolatie van de verdeling tot 2006 geeft aan dat de herhalingstijd van deze hoeveelheid zonneschijn boven de 350 jaar ligt, dus deze hoeveelheid zonneschijn is in april zeer ongewoon. Een extrapolatie van de verdeling tot 2006 geeft aan dat de herhalingstijd van deze hoeveelheid zonneschijn boven de 350 jaar ligt, dus deze hoeveelheid zonneschijn is in april zeer ongewoon.