In het Montreal protocol uit 1987 hebben landen afgesproken de aantasting van de ozonlaag door ondermeer CFK's aan te pakken. Met ondertekening van dat protocol verplichten de landen zich ook om de ozonlaag te monitoren: men wil ook weten of het beleid succes heeft.
Daarvoor worden wereldwijd metingen gedaan. Met satellieten, maar voor een goed begrip en voor kallibratie van de satellietdata zijn ook metingen in de atmosfeer nodig. In de tropen zijn maar weinig stations die deze metingen verrichten. Vandaar dat Nederland, naast metingen boven De Bilt, ook metingen boven Suriname realiseert. Suriname is gekozen omdat de stratosfeer boven Suriname meteorologisch erg interessant is.
Sinds 1999 meet de MDS (meteodienst Suriname) in opdracht van het KNMI met KNMI instrumenten de ozonlaag. Gestart is met subsidie van de EU. Nu bekostigt het KNMI, dus de Nederlandse overheid, deze metingen.
In Paramaribo staat een Brewer-Dobson spectrometer van het KNMI, die in staat is om de totale hoeveelheid ozon in de atmosfeer nauwkeurig te meten. Ook wordt ongeveer eens per week een ozonsonde opgelaten, om het verticale profiel, de verdeling van ozon over de atmosfeer, beter in beeld te brengen. Deze metingen worden, na controle door het KNMI, doorgestuurd naar diverse databestanden, waarmee ze beschikbaar zijn voor onderzoekers wereldwijd.