Een jaar geleden, op zondag 26 december 2004, werd Zuidoost-Azië getroffen door een van de zwaarste aardbevingen uit de geschiedenis. De magnitude was tenminste 9,0. Deze aardbeving, waarvan het epicentrum ongeveer honderdvijftig kilometer ten westen van het Indonesische eiland Sumatra lag, veroorzaakte een vloedgolf - een tsunami - die tot enorme overstromingen leidde in de kustgebieden langs de Indische Oceaan: van Sumatra en Thailand tot aan Sri Lanka, India en zelfs Somalië. Ongeveer 300.000 mensen kwamen om het leven en miljoenen raakten dakloos. In dit artikel leggen we uit hoe een tsunami ontstaat, hoe deze zich voortplant op de oceaan en waarom een tsunami zulke desastreuze gevolgen kan hebben voor een kustgebied. Tot slot staan we stil bij de (on)mogelijkheden om de gevolgen van een dergelijk natuurverschijnsel te beperken.
CM Dohmen-Janssen, JA Battjes, FH Goutbeek. Hoe ontstaan tsunami’s en waarom?
Journal: Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde, Volume: 71, Year: 2005, First page: 380, Last page: 385