Voor de veiligheid van hoogbouw en windenergie is kennis van de windvlagen op grotere hoogte cruciaal.
In dit rapport wordt een parameterisatie gepresenteerd voor het afleiden van extreme wind vlagen vanuit de gemiddelde wind op twee hoogtes. De voorgestelde parameterisatie van de extreme windvlagen op basis van de verticale windschering in de gemiddelde wind blijkt nauw keurig de klimatologische waarden van de gemeten windvlagen te reproduceren. Dit geldt zowel voor de windvlagen op 10 m als op grotere hoogtes en zowel boven zee als boven land. De wintermaanden worden beter gerepresenteerd dan de zomermaanden. Omdat de jaarmaxima gedomineerd worden door de wintermaxima, is het effect van de onderschatting van de zomer extremen door HARMONIE gering.
Door gebruik te maken van de gemiddelde wind op 20 en 200 m hoogte uit de KNW-atlas (dit is een heranalyse over 1979-2013 met het operationele weermodel HARMONIE van het KNMI) kan op een rooster van 2,5x2,5 km informatie worden verkregen van de klimatologie van windvlagen op 10 verschillende hoogtes, vari¨erend van 10 tot 200 m. Ook zijn op deze manier betrouwbare schattingen te maken van extreme windstoten die eens per jaar, 10 jaar en 50 jaar kunnen optreden.
Deze methode voor het afleiden van extreme windvlagen is een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de Durst-curve, die in de meteorologie en bouwvoorschriften veelvuldig wordt gebruikt. Met de methode is het ook mogelijk om de turbulentie intensiteit af te leiden op basis van de verticale windschering in de gemiddelde wind.
Opvallend is dat de methode laat zien dat extreme windvlagen in de kustzone landinwaarts hoger zijn dan boven zee. Een kwalitatieve analyse aan de hand van de theorie van de interne grenslaag bevestigt deze resultaten.
De resultaten van dit onderzoek zijn vrij beschikbaar via http://projects.knmi.nl/ knw/.
H.W. van den Brink, I.L. Wijnant, F.C. Bosveld en A. Stepek
. Klimatologie van extreme windvlagen
KNMI number: WR-17-02, Year: 2017, Pages: 42