Het KNMI presenteert vier nieuwe scenario’s voor klimaatverandering in Nederland inclusief Caribisch Nederland rond 2050 en 2100. De KNMI’23-klimaatscenario’s zijn gebaseerd op de laatste inzichten en vervangen de klimaatscenario’s uit 2014. Voor zeespiegelstijging is gebruik gemaakt van de nieuwe inzichten van het IPCC over het mogelijk versneld afkalven van de Antarctische IJskap. In KNMI’23 is de droogteproblematiek in Nederland en omgeving beter in kaart gebracht en zijn de veranderingen in neerslagextremen in zomerbuien beter onderbouwd. Verder zijn de schattingen van de wereldwijde temperatuurstijging voor een bepaalde toename van broeikasgassen nauwkeuriger. Net als na 2014 kunnen de nieuwe klimaatscenario’s worden gebruikt om de effecten op verschillende sectoren door te rekenen. Hiermee worden de risicoanalyses uit de Nationale Adaptatie Strategie geactualiseerd. Ook worden de Deltascenario’s van het Deltaprogramma gebaseerd op de combinatie van de KNMI’23-klimaatscenario’s en de sociaaleconomische scenario’s voor Nederland van het PBL (de WLO-scenario’s). De klimaatscenario’s voor Caribisch Nederland dienen als uitgangspunt voor adaptatiebeleid voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES-eilanden).
De mate waarin ons klimaat zal veranderen, hangt af van de hoeveelheid broeikasgassen die nog zal worden uitgestoten en de gevoeligheid van het klimaatsysteem. Daarvoor kiezen we twee scenario’s:
• Hoge uitstootscenario (aangeduid met hoofdletter ‘H’) waarin de uitstoot in gelijke mate blijft toenemen tot 2080 en daarna afvlakt. De mondiale opwarming rond 2100 is dan 4,9°C1 voor de beste schatting van klimaatgevoeligheid.
• Lage uitstootscenario (aangeduid met hoofdletter ‘L’) waarin de uitstoot snel wordt verminderd en broeikasgassen worden verwijderd uit de atmosfeer, in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs om de mondiale opwarming tot ruim onder de 2°C te beperken. De mondiale opwarming rond 2100 is dan 1,7°C.
We hebben gekozen voor een grote bandbreedte in uitstootscenario’s om de gevolgen van internationale keuzes in klimaatbeleid zo helder mogelijk te maken, en om nationaal een goede risicoafweging te kunnen maken van de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Klimaatverandering ontwikkelt zich waarschijnlijk binnen deze bandbreedte. Voor specifieke toepassingen hebben we aanvullende berekeningen voor een matige uitstoot gemaakt. Deze zijn te vinden op www.knmi.nl/klimaatscenarios.
Verdere opwarming betekent hoe dan ook dat de Nederlandse zomers droger en de winters natter worden. Voor de mate waarin geven klimaatmodellen verschillende uitkomsten. Om die te laten zien hebben we per uitstootscenario de volgende twee varianten:
• een ‘nat’ scenario (aangeduid met de letter ‘n’) waarin de winters sterk vernatten en de zomers licht verdrogen.
• een ‘droog’ scenario (aangeduid met de letter ‘d’) waarin de winters licht vernatten en de zomers sterk verdrogen.
In Caribisch Nederland stijgt de temperatuur en neemt de neerslag af. De afname is het sterkst in de droge scenario’s in het droge seizoen (december-april).
Door de twee uitstootscenario’s (H en L) te combineren met de twee varianten ‘nat’ (n) en ‘droog’ (d), ontstaan er vier klimaatscenario’s: Hn, Hd, Ln en Ld. Dit zijn de nieuwe KNMI’23-klimaatscenario’s, die de KNMI’14-klimaatscenario’s vervangen. In Nederland voltrekt de klimaatverandering zich waarschijnlijk binnen de grenzen van deze vier klimaatscenario’s. Voor de meeste toepassingen is het zinvol om met deze scenario’s te rekenen.
Het klimaat is nu al veranderd en dat merken we aan de toename van extremen in hitte, droogte en neerslag. Met zogeheten klimaatattributie is aangetoond dat de frequentie van extreem weer al is toegenomen als gevolg van de door de mens veroorzaakte klimaatverandering. De KNMI’23-klimaatscenario’s laten zien wat Nederland nog meer te wachten staat als de uitstoot van broeikasgassen tot 2080 in het huidige tempo blijft toenemen. Ook tonen ze dat de mate waarin het klimaat nog zal veranderen veel minder groot zal zijn als de wereld zich houdt aan
het Klimaatakkoord van Parijs. Alle vier de scenario’s laten zien dat we hoe dan ook te maken krijgen met zeespiegel- en temperatuurstijging,
drogere zomers en nattere winters. Alleen de grootte van de verandering verschilt per scenario. De klimaatscenario’s stellen gebruikers in staat om in een veranderend klimaat de gevolgen van veranderingen in het klimaat en extreem weer in kaart te brengen en besluiten te nemen om Nederland ook in de toekomst veilig, duurzaam en bewoonbaar te houden.
Janette Bessembinder, Richard Bintanja, Rob van Dorland, Carine Homan, Bernadet Overbeek, Frank Selten, Peter Siegmund. KNMI'23-klimaatscenario's voor Nederland
KNMI number: KNMI publicatie-23-03, Year: 2023, Pages: 65