Bliksem is niet alleen gevaarlijk voor personen, ook elektrische apparaten zijn kwetsbaar. Een inslag in de buurt is vaak al voldoende om de apparatuur te beschadigen of te ontregelen. Bij een directe inslag is de schade vaak enorm. Door een toename van apparaten neemt de schade ook toe. Verzekeringsmaatschappijen vragen daarom vaak na hoe zwaar een onweer is geweest en of bliksem de oorzaak kan zijn van de gemelde schade.
Het KNMI beschikt samen met de Koninklijke Luchtmacht over een bliksemdetectiesysteem, waarmee de ontladingen en inslagen in kaart worden gebracht. Ook het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) van België maakt gebruik van SAFIR (Surveillance et Alerte Foudre par Interférométrie Radioélectrique). Hiermee worden niet alleen het tijdstip en locatie van de ontladingen bepaald, maar ook de stroomsterkte.
De antennes met een hoogte van 20 meter staan op zeven punten. Drie in België en de overige bij Den Helder, Valkenburg, Deelen en Hoogeveen. De antennes zijn uitgerust met apparatuur die elektromagnetische straling registreert die vrijkomt bij bliksemontladingen. De antennes registreren inslagen tot op enkele kilometers nauwkeurig, maar ook de talrijke ontladingen die tot de wolken beperkt blijven.
De gegevens komen binnen in computers in De Bilt en Ukkel. Hier wordt een actueel overzicht gemaakt van de geografische spreiding van de onweersactiviteit. Op het beeld van de neerslagradar worden de buien met onweer speciaal gemarkeerd, zodat de meteorologen kunnen zien hoe groot de bliksemactiviteit is en of deze verandert. SAFIR is dus ook een belangrijk hulpmiddel voor de waarschuwingen voor onweer.