Meteorologen zijn steeds beter in het voorspellen van tropische cyclonen. Toch richten deze zware stormen jaarlijks nog veel schade aan.
Op 8 en 9 november 2013 trok tyfoon Haiyan over de Filipijnen. De omvangrijke en bijzonder zware tyfoon kostte duizenden mensen het leven en richtte enorme verwoestingen aan. Haiyan groeide uit tot een supertyfoon in de zwaarste klasse. De tyfoon ging met gemiddelde windsnelheden van 300 tot 315 kilometer per uur en windstoten van 380 kilometer per uur aan land.
De wind hing samen met enorme luchtdrukverschillen die in korte tijd optraden. De luchtdruk in de kern van Haiyan daalde op 7 november 2013 tot 895 hPa. Dat komt in de buurt van supertyfoon Tip (1979) op de Filipijnen met een laagste kerndruk van 870 hPa.
In oktober en november is de warme Golf van Bengalen in het noordoostelijke deel van de Indische Oceaan een brongebied voor tropische cyclonen. In Bangladesh kwamen in november 1970 bij een tropische cycloon meer dan een miljoen mensen om het leven. In 1991 werd dit gebied opnieuw getroffen. Hierbij vielen 100.000 doden. Bij deze cycloon slaagde de Indiase regering er voor het eerst in 600.000 mensen binnen 52 uur te evacueren. Anders was het aantal slachtoffers nog veel groter geweest.
In Noord-Australië duurt het seizoen voor cyclonen van december tot en met april. Vooral in de maanden januari, februari en maart kunnen de stormen actief zijn. De beruchtste tropische cycloon in de Australische geschiedenis was Tracy. Op eerste kerstdag 1974 verwoestte zij de stad Darwin met windsnelheden van 220 kilometer per uur.