Een zeer krachtige vulkaanuitbarsting kan vulkaanstof 10 tot 15 kilometer de lucht in werpen. Dat gebeurt alleen bij vulkaanuitbarstingen in tropische gebieden, niet in Europa.
Een wolk vulkaanstof bestaat voornamelijk uit zwavelzuur en zwavelverbindingen en kan enkele jaren in de lucht blijven hangen. Gedurende die periode kan dit van invloed zijn op het weer en het klimaat in de hele wereld.
Vulkanen op tropische breedten kunnen het klimaat beïnvloeden. Dit geldt alleen voor zeer krachtige uitbarstingen waarbij het vulkaanstof de stratosfeer bereikt op meer dan10 tot 15 kilometer hoogte. Deze vulkaanuitbarstingen hebben een langdurig koelend effect. De afkoeling wordt veroorzaakt doordat vulkanisch stof hoog in de atmosfeer (de stratosfeer) zonlicht tegenhoudt.
Luchtstromingen in de tropen brengen de stof van vulkaanerupties verder omhoog en verspreiden het over de hele wereld. Vulkaanas van vulkanen buiten de tropen waait naar beneden en verdwijnt snel met neerslag.
Door de stofwolk kan de intensiteit van het zonlicht tijdelijk wat afnemen, waardoor de aarde iets afkoelt. Uit onderzoek naar de gevolgen van een aantal zeer explosieve erupties is gebleken dat de gemiddelde wereldtemperatuur in de eerste jaren na een zeer explosieve vulkaanuitbarsting ongeveer 0,3 graden daalde.
De normale jaarlijkse variatie van de temperatuur kan veel groter zijn dan de geringe temperatuurafname veroorzaakt door een vulkaanuitbarsting. Bovendien zijn de temperatuurvariaties op de wereld het gevolg van een grote verscheidenheid aan processen. Deze kunnen van plaats tot plaats sterk verschillen. De invloed van een vulkaanuitbarsting op het klimaat voor een bepaald gebied is daarom moeilijk vast te stellen en nog moeilijker te voorspellen.
Vulkaanstof in de stratosfeer kan, naast een temperatuurdaling, ook een rol spelen in de afbraak van ozon. In sommige winters zijn boven het noordelijk halfrond lage ozonhoeveelheden gemeten. Deze lage metingen kunnen voornamelijk het gevolg zijn geweest van uitbarstingen van de Pinatubo.