Water verandert langzamer van temperatuur dan land. De zee warmt in het voorjaar geleidelijk op, maar blijft na de zomer nog lange tijd warm. De relatief hoge temperatuur van het zeewater is in koude vochtige lucht een belangrijke voedingsbron voor buien. In het najaar regent het daardoor langs de kust meer dan landinwaarts.
Het KNMI produceert zeewatemperatuurkaarten op basis van beelden van de Amerikaanse NOAA weersatellieten. Wekelijks maken zij compositietbeelden van de zeeën in Europa en een deel van de Noord-Atlantische Oceaan. Deze beelden geven een goed beeld van de temperatuurverdeling van het water aan de oppervlakte.
Het KNMI maakt ook temperatuurverwachtingen voor de rivieren met behulp van het ijsgroeimodel. Dit model berekent de temperatuur van een 'kolom' water van 2 meter diepte, voor tien dagen vooruit. Bij vorst in de winter berekent het model de verwachte dikte van het ijs. Door zijn populariteit in de winter en het gebruik voor de Elfstedentocht heeft dit model bekendheid gekregen als het 'KNMI-ijsgroeimodel'. Maar als watertemperatuurmodel bewijst het ook in de zomer zijn dienst.
Watertemperaturen zijn van groot belang voor energiecentrales en milieu in verband met de vorming van algen, bacteriën, botulisme, de toestand van ons zwemwater en koeling van oppervlaktewater voor energiecentrales.