Maart had dit jaar twee zeer tegengestelde gezichten. Het begin van de maand verliep winters koud en sneeuwrijk waarna een zeer zachte tweede helft volgde.
De landelijk laagste temperatuur, -20,7 °C, werd gemeten op 4 maart in Marknesse. Het was de laagste temperatuur die ooit in maart in ons land is gemeten. Het oude record, -18,7 °C, werd geregistreerd op 7 maart 1971 in Wageningen. Op veel andere plaatsen vroor het in de nacht van 3 op 4 maart zeer streng met 15 tot 20 °C vorst. Op 3 en 4 maart bleef het in De Bilt het gehele etmaal vriezen ("ijsdagen"). Op sommige plaatsen werden deze maand zelfs vier ijsdagen genoteerd. Het aantal vorstdagen (minimumtemperatuur lager dan 0,0 °C) is in De Bilt uitgekomen op negen, precies het normale aantal.
Minder dan twee weken na de record koude nacht werd het op de 16e in het zuiden alweer ruim 20 °C. De landelijk hoogste temperatuur werd gemeten in Eelde op de 24e met 21,3 °C. Een temperatuurverschil van ruim 40 °C binnen één maand was sinds 1901 niet eerder waargenomen.
De laatste decade van maart (dag 21 tot en met 31) was in De Bilt de zachtste in ruim honderd jaar met een gemiddelde temperatuur van 11,2 °C. Het oude record stond op naam van de derde maartdecade van 1936 met 11,1 °C.
Uiteindelijk kwam de gemiddelde maandtemperatuur uit op 6,5 °C tegen normaal 5,8 °C. Daarmee was de maand in zijn totaliteit vrij zacht.
Eind maart wordt voor De Bilt het Hellmanngetal bepaald. Dit getal, genoemd naar de Duitse meteoroloog Gustav Hellmann, is een maat voor de koude in het tijdvak november tot en met maart. Het Hellmanngetal wordt verkregen door over dit tijdvak alle etmaalgemiddelde temperaturen beneden het vriespunt te sommeren met weglating van het minteken. Over het tijdvak november 2004 tot en maart 2005 bedroeg het Hellmanngetal 32,4, met een bijdrage van 12,6 in de maand maart. Hiermee komt deze periode bij de categorie van zachte winters.
Met gemiddeld over het land 45 mm tegen normaal 65 mm was maart vrij droog. Meest markant was de sneeuwrijke start van de maand. Op 2 en 3 maart lag er na langdurige sneeuwval in een groot deel van het noorden van het land 20 tot 50 cm sneeuw. Een dergelijk sneeuwdek over zo'n groot gebied is uitzonderlijk voor ons land en doet zich waarschijnlijk minder dan eens per 50 jaar voor. Op sommige plaatsen kon het sneeuwdek zich tot 9 maart handhaven.
Het natst was het in een brede strook over het midden en noorden van het land met op het KNMI-station Stavoren 77 mm. In het zuiden viel de minste neerslag, lokaal minder dan 25 mm. Van de KNMI-stations was Westdorpe het droogst met 21 mm. In De Bilt viel 50 mm tegen 65 mm normaal.
Van 26 tot en met 28 maart vielen er plaatselijk zware buien, soms vergezeld van onweer en hagel. Lokaal viel in korte tijd 10 tot 30 mm neerslag.
Gemiddeld over het land was de zon 118 uren te zien tegen een langjarig gemiddelde van 115 uren. Het zonnigst was maart in het uiterste noordoosten. Nieuw Beerta noteerde 145 zonuren. Soesterberg, De Bilt en Gilze Rijen kwamen niet verder dan 99 uren. Het langjarig gemiddelde voor De Bilt bedraagt 114 uren.
Vorig jaar maart bedroeg in De Bilt de gemiddelde temperatuur 5,9 °C, het aantal uren zonneschijn 125 en de neerslagsom 42 mm.
Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1971-2000
De Bilt, 1april 2005/sluijter