Met in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 3,9 °C tegen normaal 5,8 °C was maart koud. Tot en met de 23e was het vrijwel voortdurend koud tot zeer koud voor de tijd van het jaar, daarna sloeg het weer om en werd het zacht.
De afwijking van het langjarig gemiddelde was het grootst in de tweede decade (dag 11 tot en met 20) van maart. In De Bilt was dit met een gemiddelde temperatuur van 0,7 °C de op twee na koudste tweede maartdecade sinds 1901. Op de eerste plaats in deze lijst staat 1958 met een gemiddelde van -0,7 °C, op de tweede plaatse 1962 met 0,6 °C. Op 11 en 12 maart werden er lokaal zelfs nog ijsdagen genoteerd (maximumtemperatuur lager dan 0,0 °C); bijzonder laat in het seizoen. Ook op 3 maart was dit het geval.
De laatste week van maart verliep zacht. Hierbij vielen vooral de 26e en 27e op. Op de 26e was de minimumtemperatuur in De Bilt met 11,8 °C zeer hoog. Vanaf 1901 werd in maart alleen op de 30e in 1998 een nog hoger minimum genoteerd: 12,6 °C. Op de 27e werd met 20,0 °C in Eindhoven de landelijk hoogste temperatuur en de eerste warme dag van het jaar genoteerd.
In De Bilt werden in totaal 19 vorstdagen geregistreerd (minimumtemperatuur lager dan 0,0 °C) tegen negen normaal. Op 4 dagen vroor het er matig (minimumtemperatuur lager dan -5,0 °C); normaal is dat op één dag het geval. De landelijk laagste temperatuur, -11,8 °C werd op 4 maart gemeten in Heino. Op 12 maart werd op de vliegbasis Twenthe een minimumtemperatuur van -10,2 °C gemeten. Deze waarde hoort bij de laagste temperaturen die in ons land zo laat in het seizoen zijn gemeten.
Eind maart wordt voor De Bilt het Hellmanngetal bepaald. Dit getal, genoemd naar de Duitse meteoroloog Gustav Hellmann, is een maat voor de koude in het tijdvak november tot en met maart. Het Hellmanngetal wordt verkregen door over dit tijdvak alle etmaalgemiddelde temperaturen beneden het vriespunt te sommeren met weglating van het minteken. Over het tijdvak november 2005 tot en maart 2006 bedroeg het Hellmanngetal 31,5, met een bijdrage van 7,0 in maart. Hiermee komt deze periode bij de categorie van zachte winters.
Met gemiddeld over het land 152 zonuren tegen een langjarig gemiddelde van 115 uren was maart zonnig. De zon was het meest te zien langs de kusten. Van de KNMI-stations was Terschelling het zonnigst met 175 zonuren. De zon werd het minst gezien in Hoogeveen en Maastricht met 135 uren zonneschijn. In De Bilt werden 148 zonuren geregistreerd tegen 114 normaal.
Landelijk bezien zeer zonnige dagen met 10 zonuren of meer waren de 12e , 13e en 23e. Alleen van 8 tot en met 10 maart was er sprake van een kort somber tijdvak. Op veel plaatsen scheen de zon die dagen niet of nauwelijks.
Met gemiddeld over het land 67 mm viel vrijwel de normale hoeveelheid van 65 mm. De meeste neerslag viel in het midden van het land. De Bilt was het natste KNMI-station met 104 mm. Het droogst was maart in het noordwesten en zuidwesten van het land met plaatselijk minder dan. 45 mm neerslag. Het KNMI-station Stavoren was het droogst met 41 mm.
Tijdens het koude tijdvak viel de neerslag vaak in de vorm van sneeuw. Hierbij trad vooral op 1, 2 en 3 maart overlast op door gladheid. Op de 2e lag er in een strook van de Flevopolders naar Overijssel 10 tot 25 cm sneeuw.
Op de 27e trok een aantal zomers aandoende onweerscomplexen over Nederland. Lokaal ontstond schade door windstoten en hagel. In het westen stond later enige tijd een harde tot stormachtige wind met windstoten tot 90 km/uur.
Vorig jaar maart bedroeg in De Bilt de gemiddelde temperatuur 6,5 °C, het aantal uren zonneschijn 99 en de neerslagsom 50 mm.
Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1971-2000
De Bilt, 3 april 2006/rob sluijter