Maart en april zacht, mei zeer koel
De gemiddelde lentetemperatuur was in De Bilt met 8,9 °C precies gelijk aan het langjarig gemiddelde. Toch was de lente de koudste sinds vijftien jaar. Na het koude voorjaar van 1996 verliepen alle lentes namelijk zacht tot zeer zacht.
Het temperatuurverloop dit jaar was opvallend. Maart was een vrij zachte maand met een gemiddelde temperatuur van 6,4 °C tegen 5,8 °C normaal. Ook april was zacht met 9,7 °C tegen normaal 8,3 °C. Mei daarentegen was zeer koel met in De Bilt een gemiddelde temperatuur van ca. 10,5 °C tegen normaal 12,7 °C. Daarmee staat mei op de 9e plaats in de rij van koelste meimaanden sinds 1901.
In totaal werden in De Bilt 13 vorstdagen (minimumtemperatuur lager dan 0,0 °C) genoteerd, precies het normale aantal. De IJsheiligen deden hun naam dit jaar eer aan. Op sommige plaatsen kwam het achtereenvolgens op 13, 14 en 15 mei nog tot vorst. De landelijk laagste temperatuur van deze lente werd gemeten op 7 maart in Nieuw Beerta: -8,7 °C.
Op 25 april werd in De Bilt de eerste warme dag van het seizoen genoteerd (maximumtemperatuur 20,0 °C of hoger). Uiteindelijk telde de lente daar acht warme dagen, tegen 11 normaal.
Slechts vier dagen later, op 29 april werd in De Bilt de eerste zomerse dag (maximumtemperatuur 25,0 °C of hoger) van het seizoen genoteerd. Dat was tevens de enige zomerse dag in De Bilt, het normale aantal bedraagt drie zomerse dagen. Die dag werd ook de landelijk hoogste temperatuur van deze lente gemeten in Eindhoven: 27,2 °C.
Met gemiddeld over het land 132 mm neerslag tegen 166 mm normaal was de lente droog.
Van de afzonderlijke maanden waren zowel maart als april droog. In maart viel 47 mm tegen normaal 65, in april 27 tegen 42 mm normaal. In mei viel precies de normale hoeveelheid neerslag: 57 mm.
De lente was in de kustgebieden het droogst. Van de KNMI-stations tapte Vlissingen met 89 mm de minste neerslag af. Het natste KNMI-station was Maastricht met 164 mm. In De Bilt werd 151 mm geregistreerd tegen 171 mm normaal.
Landelijk gemiddeld scheen de zon 597 uren tegen 485 uren normaal. Daarmee was de lente zeer zonnig. Dat was vooral het gevolg van het grote aantal zonuren in april: 246 tegen normaal 162. Maar ook maart was met 152 zonuren tegen een langjarig gemiddelde van 115 zonnig. In mei week het berekende aantal zonuren met 200 maar weinig af van de normaal van 209. Die maand was er echter een groot contrast tussen de sombere eerste en vrij zonnige tweede helft van de maand. In het binnenland was de zon vanaf 7 mei zelfs zeven dagen op rij nauwelijks te zien. Het tijdvak van 18 tot en met 25 mei verliep juist zeer zonnig met dagelijks op veel plaatsen vrijwel onafgebroken zonneschijn.
Zoals gebruikelijk tijdens de lente waren de kustgebieden het zonnigst. Vlissingen was het zonnigste KNMI-station met 656 zonuren. Arcen registreerde de minste uren zonneschijn: 520. In De Bilt scheen de zon 581 uren tegen een langjarig gemiddelde van 476 zonuren.
Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1971-2000 / De Bilt, 1 juni 2010/Rob Sluijter