Van de afzonderlijke maanden deze lente waren maart en april zeer zacht. Maart eindigde op de derde plaats, april op de vierde plaats in de rij van zachtste overeenkomstige maanden sinds 1901. In mei lag de temperatuur met 13,2 °C net boven het langjarig gemiddelde van 13,1 °C. Op 20 maart werd in De Bilt het voor het eerst na de winter een warme dag (maximumtemperatuur 20,0 °C of hoger geregistreerd. In totaal komt het aantal warme dagen deze lente uit op twintig, tegen veertien normaal. Op 25 april werd in het zuidoosten van het land voor het eerst dit seizoen de zomerse grens van 25,0 °C bereikt. In De Bilt moest daar tot 20 mei op worden gewacht. Het bleef daar bij één zomerse dag, het langjarig gemiddelde bedraagt vier zomerse dagen.
Op 3 en 4 mei kwam het in de vroege ochtend lokaal nog tot vorst. In De Bilt werd de laatste vorstdag (minimumtemperatuur lager dan 0,0 °C) genoteerd op 16 april. In totaal werden er negen vorstdagen gemeten, tegen twaalf normaal.
De hoeveelheid neerslag deze lente is uitgekomen op 162 mm regen tegen een langjarig gemiddelde van 172 mm. Met name maart was een droge maand. Landelijk gemiddeld viel toen slechts 26 mm tegen 68 mm normaal. Op sommige plaatsen viel toen minder dan 10 mm regen. Ook in april viel met 38 mm wat minder dan de gebruikelijke 44 mm regen. Mei was nat met een neerslagsom die gemiddeld over het land is uitgekomen op 98 mm tegen 61 mm normaal.
De regionale verschillen in neerslaghoeveelheid waren in mei bijzonder groot. De minste neerslag viel langs de kusten, op sommige plaatsen tot nu toe niet meer dan 55 mm. In Drenthe viel het meest, lokaal 211 mm. In ruim een halve eeuw (sinds 1951) is alleen in 1984 nog meer regen gevallen.
Door het vaak buiige karakter van de regen waren de regionale verschillen fors. Van de KNMI-stations was Hoogeveen het natst met 316 mm en Maastricht het droogst met slechts 73 mm. Opmerkelijk was het grote aantal dagen met zomers aandoende buien die vergezeld van onweer en hagel lokaal overlast veroorzaakten op 23, 24, 25, 29, en 30 april. Ook in mei kwam het op enkele dagen lokaal tot zware buien. Op 26 mei viel in een strook van Overijssel via Drenthe naar Friesland 50 mm of meer. In Rheezerveen werd die dag 75 mm afgetapt, ruim de hoeveelheid die normaal in de hele maand valt.
De lente was zonnig met gemiddeld over het land 597 zonuren tegen een langjarig gemiddelde van 517 uren zonneschijn. Het zonnige karakter is vooral te danken aan maart. Deze maand was record zonnig met landelijk 208 zonuren tegen 125 normaal. In april week het aantal zonuren met 178 nauwelijks af van normaal. Mei was wat aan de sombere kant met 209 zonuren tegen normaal 213. Op de Wadden scheen de zon het meest, Terschelling noteerde 635 zonuren. In de oostelijke helft van het land was de zon het minst te zien, in Deelen op de Veluwe niet meer dan 538 uren.
Vorig jaar lente was in De Bilt de gemiddelde temperatuur 8,1 °C, bedroeg het aantal uren zonneschijn 471 en de neerslagsom 147 mm.
Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1981-2010/
De Bilt, 2 juni/Rob Sluijter