Na een zeer zachte winter verliep de eerste maand van de lente met een gemiddelde temperatuur van 5,4 °C tegen normaal 6,2 °C vrij koud. Een groot deel van de maand werd met een noordelijke stroming vrij koude lucht aangevoerd.
De maand ging onder invloed van diverse lagedrukgebieden wisselvallig en koel van start. De eerste dag van de maand was ook meteen de koudste: in Deelen daalde de temperatuur in de nacht tot -7,8 °C. Bijna elke nacht kwam het in de eerste helft van de maand tot vorst. In totaal telde maart dertien vorstdagen (minimumtemperatuur lager dan 0,0 °C) tegen acht normaal.
Vanaf 10 maart werd het weer bepaald door hoge druk boven Scandinavië en de Noordzee en werd het droog en zeer zonnig. De heldere nachten en de noordoostelijke wind zorgden echter vooral ’s nachts voor lage temperaturen. Vanaf 18 maart trok het hogedrukgebied richting de Britse Eilanden en zorgde boven onze omgeving voor een noordwestelijke stroming waarmee uitgebreide wolkenvelden vanaf de Noordzee werden aangevoerd.
De laatste dagen van de maand kregen we weer te maken met een overheersend zuidwestelijke aanvoer. De temperatuur liep op tot iets boven normaal, het werd wisselvallig en de wind trok af en toe flink aan. De zaterdag voor Pasen werd het weer tijdelijk bepaald door een rug van hoge druk en was er ruimte voor veel zon en hoge temperaturen. De temperatuur liep in het zuiden en het midden van het land op tot ruim 15 graden.
Eind maart wordt voor De Bilt het koudegetal bepaald. Dit getal, genoemd naar de Duitse meteoroloog Gustav Hellmann, is een maat voor de koude in het tijdvak november tot en met maart. Het Hellmanngetal wordt verkregen door over dit tijdvak alle etmaalgemiddelde temperaturen beneden het vriespunt te sommeren met weglating van het minteken. Over het tijdvak november 2015 tot en maart 2016 bedroeg het Hellmanngetal 9,6. Hiermee komt deze periode net als de winterse periodes van 2013/2014 en 2014/2015 bij de categorie van 'buitengewoon zachte' winters. Sinds 1901 waren er slechts zeven winters met een nog lager koudegetal.
Met gemiddeld over het land 54 mm neerslag tegen 68 mm normaal was de maand aan de droge kant. Vrijwel alle neerslag viel echter aan het begin en einde van de maand. De eerste dagen van de maand viel de neerslag regelmatig in de vorm van hagel of natte sneeuw. Op 4 maart trok een storing over het land die op veel plaatsen meer dan 10 mm neerslag veroorzaakte.
Van 9 tot en met 19 maart viel er in het gehele land door de hogedrukinvloed vrijwel geen neerslag.
Eerste paasdag viel er vooral gedurende de nacht en in de vroege ochtend op veel plaatsen rond de 10 mm. Tweede paasdag was de hoeveelheid neerslag geringer, maar was er sprake van veel wind en forse windstoten. Langs de noordwestkust stond enige tijd een windkracht negen en boven de Wadden werden windstoten geregistreerd tot 115 km/uur.
De meeste neerslag viel deze maand langs de westkust, Hoek van Holland kwam uit op 79 mm. Opmerkelijk, omdat in het voorjaar de kustgebieden door het relatief koude Noordzeewater meestal droger zijn dan de rest van het land. Het droogst was het in het oostelijke helft van het land met in Maastricht 36 mm neerslag.
Met 148 uren zon gemiddeld over het land tegen een langjarig gemiddelde van 125 uren zon was de maand zonnig. Vooral in de tweede decade van de maand scheen de zon vaak uitbundig. Wel was er door de koude nachten in de ochtenden regelmatig last van nevel en mist. Met de draaiing van de wind naar het noordwesten volgden vanaf 18 maart tot het paasweekend juist een aantal zeer sombere dagen met nauwelijks zon. De laatste dagen van de maand waren een afwisseling van zonnige perioden en buien.
De meeste uren zonneschijn werden geregistreerd in Hoek van Holland: 175 uren. Het minst zonnig was het in de oostelijke helft van het land met lokaal minder dan 130 uren zon.
Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1981-2010
De Bilt, 1 april 2016/Carine Homan