Met in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 1,6 °C tegen normaal 3,1 °C was het de koudste januari sinds 2010. Dat jaar was de temperatuur in januari -0,5 °C. De afwijking ten opzichte van het langjarig gemiddelde was in het (zuid)oosten veel groter dan in het (noord)westen van het land. Zo komt de gemiddelde temperatuur in Maastricht uit op 0,6 °C tegen normaal 2,7 °C en die in Den Helder op 2,6 °C tegen normaal 3,5 °C.
De eerste dagen van de maand was het licht wisselvallig en lag de temperatuur rond normaal in een noordwestelijke stroming. Op 6 januari werd er koude lucht aangevoerd, op veel plaatsen was dit een ijsdag (maximumtemperatuur lager dan 0,0 °C). Vanaf 7 januari was het in een westelijke stroming een aantal dagen wisselvallig en zacht voor de tijd van het jaar.
Rond het midden van de maand bouwde zich boven het Europese continent een omvangrijk en krachtig hogedrukgebied op. Dit systeem bleef tot de 27e bepalend voor het weer en zorgde voor licht winters weer. Tijdens veel nachten vroor het op uitgebreide schaal licht tot matig. Op 23 januari kwam het in het oosten tot strenge vorst. In Twenthe werd die nacht de laagste temperatuur van de maand gemeten: -10,8 °C. De maxima lagen in dit tijdvak vaak wat beneden normaal. 16, 17 en 18 januari bleef het op sommige plaatsen zelfs het gehele etmaal vriezen.
De laatste dagen van de maand veroorzaakten depressies boven de oceaan licht wisselvallig weer. Op de 28e werd de landelijk hoogste temperatuur van deze maand gemeten in Woensdrecht: 11,3 °C. In totaal werden in De Bilt 17 vorstdagen (minimumtemperatuur lager dan 0,0 °C) genoteerd tegen 13 normaal en 2 ijsdagen tegen 3 normaal.
Met gemiddeld over het land 57 mm tegen een langjarig gemiddelde van 73 mm, was januari aan de droge kant. Op de droogste plaatsen viel lokaal niet meer dan 30 mm. Het natst was het in Zeeland met lokaal tot 100 mm. Direct al op 1 januari veroorzaakte ijzel gladde wegen in het zuidoosten van het land. Op 6 januari veroorzaakte ijzel op uitgebreide schaal gladheid in een groot deel van het land. Een kleine maar actieve depressie veroorzaakte op 12 en 13 januari veel neerslag. Gemiddeld over het land viel 25 mm. De neerslag viel deels in de vorm van sneeuw waarbij een sneeuwdek ontstond. De meeste sneeuw bleef liggen in een strook van Zeeuws-Vlaanderen naar Overijssel, lokaal 5 tot 12 cm. De dagen daarna verdween het sneeuwdek op de meeste plaatsen geleidelijk, maar in het oosten kon zich lokaal een gesloten dek handhaven tot 27 januari.
Januari was een zonnige maand met landelijk gemiddeld 87 zonuren tegen normaal 69. De regionale verschillen waren deze maand klein. Eindhoven was het zonnigst met 103 zonuren, Lauwersoog het minst zonnig met 70 uren. Opvallend deze maand was het soms grote contrast tussen zonovergoten dagen, afgewisseld met dagen die grijs of met dichte mist verliepen. Oorzaak was vaak de geringe stroming in de nabijheid van een hogedrukgebied waarbij in deze tijd van het jaar subtiele verschillen in windsterkte en windrichting bepalend zijn voor het voorkomen van mist of zon.
Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1981-2010. De Bilt, 1 februari 2017/Sluijter