Recordtemperaturen in juli
2019 was met een gemiddelde temperatuur van 11,2 °C het zesde zeer warme jaar op rij. Dit beeld past in de trend van een opwarmend klimaat. Met 40,7 °C in Gilze-Rijen werd op 25 juli de hoogste temperatuur sinds minimaal 3 eeuwen in Nederland geregistreerd. Alleen november en vooral mei waren te koel, september was precies normaal en de rest van de maanden lag de gemiddelde temperatuur (ruim) boven het langjarig gemiddelde.
Januari was met gemiddeld 3,5 °C vrij zacht. Het was aan de droge kant. In de tweede helft was er af en toe een winters weerbeeld. De laagste temperatuur van de winter en ook van het jaar, -10,2 °C, werd in Leeuwarden op 20 januari, Deelen op 21 januari en in Hoogeveen op 23 januari gemeten.
Februari was met 6,1 °C zeer zacht en ook zeer zonnig. De tweede helft van de maand bracht hogedrukweer waarbij de temperaturen overdag steeds verder opliepen. Op 27 februari werd het in Arcen 20,5°C. Het was sinds 1901 nog nooit zo warm geweest ergens in Nederland in de meteorologische winter (december t/m februari)
De lente was als geheel zacht, maar kende verschillende gezichten.
Maart was zeer zacht en bovendien nat met een gemiddelde temperatuur van 8,0 °C. De eerste helft van de maand was het nat en soms onstuimig. Op 10 maart gaf het KNMI voor de zuidelijke provincies een code oranje uit voor zware windstoten, in Zeeland werden windstoten tot 122 km/uur en zelfs ver landinwaarts, in Ell, werd een windstoot van 119 km/uur geregistreerd. De tweede helft verliep rustig en vrijwel droog met veel zon.
April was eveneens zeer zacht en zeer zonnig maar kende een wisselend weerbeeld. Rond 20 april werd het op veel plaatsen warmer dan 20°C en in het zuiden werden de eerste zomerse dagen (maximum minimaal 25,0°C) genoteerd.
Mei was met een gemiddelde temperatuur van 11,7 °C ruim anderhalve graad te koel. Het was vrij zonnig en droog. Aan het begin van de maand was het koud met landinwaarts in 1-3 etmalen vorst en lokaal nog wat sneeuw. Het was een vrij droge maand, pas aan het einde van de maand viel neerslag van betekenis.
De zomer was met een etmaalgemiddelde temperatuur van 18,4 °C tegen normaal 17,0 °C in De Bilt zeer warm. Er waren sinds 1901 slechts 3 zomers warmer. 2018 was met 18,9 °C de warmste zomer. De zomer werd gekenmerkt door een afwisseling van zeer warme perioden en koelere perioden. In de Bilt waren er twee hittegolven, van 22 t/m 27 juli en van 23 t/m 28 augustus. Van 23 tot en met 27 juli gold een code oranje voor de extreme hitte. De zomer was opnieuw droog, maar veel minder dan in 2018. In het oosten hield de droogte aan, in noordwesten en midden was het op veel plaatsen juist natter dan normaal.
Juni was met gemiddeld 18,1 °C tegen normaal 15,6 °C de warmste juni sinds 1901. Het was zeer zonnig en dankzij een wisselvallige periode tot halverwege de maand ook nat. Rond 25 juni werd het voor het eerst deze zomer extreem warm met maxima tot rond 35°C in het oosten en zuiden.
Juli was met een gemiddelde van 18,8 °C zeer warm. Tot en met de 22e verliep de maand thermisch normaal. Op 4 juli werd met 3,9 °C de laagste temperatuur van de zomer gemeten in Twenthe, op 10 cm vroor het toen 1,6 °C. Vorst op 10 cm in juli is uitzonderlijk. De hitte van 24 t/m 26 juli was extreem. Voor het eerst sinds minimaal 3 eeuwen werd het in Nederland 40 graden of warmer. Op 9 stations, alle in het zuiden, werd het deze periode warmer dan 40 °C. Op 25 juli werd het in Gilze-Rijen 40,7°C, de hoogst gemeten temperatuur sinds het oude record van 38,6 °C in Warnsveld op 23 augustus 1944.
Augustus was met 18,4 °C ook warm, bovendien was het zeer zonnig. Het begin van de maand was warm, rond het midden van de maand lag de temperatuur rond normaal, het einde was extreem warm. Van 23 t/m 28 augustus was er een landelijke hittegolf. Er was nog nooit zo laat in het seizoen een landelijke hittegolf.
De herfst was vrij zacht, vrij zonnig en nat. De verschillen waren groot: in het noordwesten viel ongeveer anderhalf keer zoveel regen als normaal, in het zuidoosten was het aan de droge kant.
In september was de gemiddelde temperatuur met 14,5 precies normaal. Als gevolg van veelvuldige invloed van hogedrukgebieden was het een zonnige maand, toch was de maand vrij nat, vooral in het noorden.
Oktober was zacht en nat. Aan het einde van de maand werd het droog, zonnig en koel en werd de eerste vorst van het winterhalfjaar geregistreerd.
In november lag de gemiddelde temperatuur iets onder normaal en ook was het zonnig. Het was meestal wisselvallig en iets te koud.
December was met 5,8 °C zeer zacht. Het was zeer zonnig en de maand was aan de droge kant. Tot en met Sinterklaas was het droog en koud. Tot en met de kerstdagen was het zacht en zeer wisselvallig, daarna werd het rustig en tijdelijk ook koud weer met veel zon. Rond de jaarwisseling ontstond er als gevolg van de rook van vuurwerk zeer dichte mist met plaatselijk zichten van minder dan 10 m. Hiervoor gaf het KNMI voor het noorden een code rood uit.
In De Bilt kwamen voor:
Jaar 2019 | NORMAAL | ||
2 | 8 | IJsdagen |
(max. temp. lager dan 0,0 °C) |
40 | 59 | Vorstdagen |
(min. temp. lager dan 0,0 °C) |
99 | 85 | Warme dagen |
(max. temp. 20,0 °C of hoger) |
26 | 26 | Zomerse dagen |
(max. temp. 25,0 °C of hoger) |
11 | 4 | Tropische dagen |
(max. temp. 30,0 °C of hoger) |
Met landelijk gemiddeld 1964 uur zon was 2019 zeer zonnig. 2019 komt op de derde plaats van zonnigste jaren sinds het begin van de waarnemingen.
Normaal is 1639 uur. Vrijwel alle maanden waren zonniger dan normaal, alleen januari en oktober waren aan de sombere kant. Het minst zonnig was het in het oosten van Limburg met in Arcen 1823 uur zon. Aan de kust was het het zonnigst: in Vlissingen scheen de zon 2067 uur.
Met landelijk gemiddeld 783 mm neerslag was 2019 vrij droog. Normaal valt gemiddeld over het land 847 mm. Na het zeer droge jaar 2018 was 2019 in het oosten en zuidoosten op veel plaatsen opnieuw droog.In het oosten en zuiden is de droogte nog steeds niet overal voorbij. Eind september was er in het oosten en zuidoosten, maar ook plaatselijk in het zuidwesten, een neerslagtekort (neerslag minus verdamping in de periode april tot en met september) van ongeveer 280 mm. In de zomer, en dan vooral in juni, zorgden (onweers)buien soms voor overlast. Op 19 juni waren er zware onweersbuien met soms hagel en zware windstoten. Op 4, 5, 7, 19 en 20 juni gaf het KNMI een code Oranje uit voor onweersbuien met windstoten en/of hagel.
Op 12 juli waren er verspreid over Nederland zware buien waarbij in het midden en noorden plaatselijk ongeveer 80 mm in een uur tijd viel, met wateroverlast tot gevolg. Op het KNMI-neerslagstation Steenwijksmoer viel 133 mm.
In het noordwesten was het dankzij de natte tweede zomerhelft en de herfst een nat jaar. Het natste KNMI station was Voorschoten met 973 mm.
NB: De neerslagmetingen op de locatie Volkel tonen een toenemend verschil ten op zichte van naburige meetlocaties. Daarom worden de neerslagmetingen op deze locatie momenteel nader onderzocht en gecontroleerd door het KNMI
Sneeuw was zeldzaam. Alleen op 22 januari viel in vrijwel het hele land sneeuw die landinwaarts een paar dagen bleef liggen. Ook aan het einde van januari viel sneeuw, maar die smolt snel weg. Op 4 mei viel plaatselijk nog sneeuw, die in Limburg boven 250 m zelfs even bleef liggen.
KNMI, Weer- en klimaatdiensten, 7 januari 2020, Adrie Huiskamp.