Met een gemiddelde temperatuur van 10,2 °C tegen 9,5 °C normaal was de lente van 2019 zacht. Zowel maart als april waren zeer zacht, met resp. 8,0 °C en 10,9 °C tegen normaal 6,2 °C en 9,2 °C, maar de koele maand mei bracht het gemiddelde weer iets naar beneden met 11,7 °C tegen normaal 13,1 °C.
De lente begon onstuimig met veel wind en neerslag, maar temperaturen boven normaal. In de tweede helft van maart werd het rustig weer met slechts af en toe een zwakke storing en over het algemeen nog steeds temperaturen boven normaal. In de nacht koelde het een enkele keer af tot onder het vriespunt. Het koudst werd het op 19 maart in Deelen: -4,5 °C, de laagste temperatuur deze lente.
April kende een sterk wisselend weerbeeld, waarbij enkele koude dagen met (winterse) buien werden afgewisseld door zonnige perioden met zomers warme dagen. Op 7 april steeg het kwik voor het eerst dit jaar tot boven de 20°C, waarmee de eerste warme dag een feit was. Ook van 18 tot 24 april lagen de maximumtemperaturen bijna overal dagelijks boven de 20 °C. In de Bilt kwam het met 24,8 °C op 22 april en 24,9 °C op 24 april twee keer net niet tot een zomerse dag. Op veel plaatsen in het zuiden en oosten kwam het echter wel tot zomerse dagen; Arcen registreerde deze lente zelfs zes zomerse dagen. Het warmst werd het op 24 april in Deelen met 26,8 °C, de hoogste temperatuur deze lente. Mei verliep koel en kende weinig uitschieters. In de eerste helft van de maand kwam het lokaal af en toe tot nachtvorst, maar tot een officiële vorstdag kwam het niet.
De lente telde in totaal vijf vorstdagen (minimumtemperatuur onder 0,0 °C), tegen twaalf normaal. Het aantal warme dagen (maximumtemperatuur 20 °C of hoger) lag met zestien iets boven het langjarig gemiddelde van veertien. De lente telde geen zomerse dagen (maximumtemperatuur 25 °C of hoger), normaal zijn dit er vier.
De lente was aan de droge kant met gemiddeld over het land 154 mm neerslag tegen een langjarig gemiddelde van 172 mm. Maart was een natte maand met gemiddelde over het land 94 mm tegen normaal 68 mm. April en mei waren vrij droog, met resp. 27 en 33 mm neerslag tegen 44 en 61 mm normaal. Het grootste deel van de neerslag, ca. 90 mm, viel in de eerste helft van maart. Op 10 maart kwam het voor het eerst in ruim een jaar tot storm, met in Zeeland enige tijd windkracht negen. Het KNMI gaf code oranje uit voor zeer zware windstoten in Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Limburg. Uitzonderlijk waren de zeer zware windstoten zo ver in het binnenland, met in Ell windstoten tot 119 km/uur.
De meeste neerslag viel in het noordoosten van het land, ca. 185 mm. Het droogst was het in het zuiden van het land met lokaal slechts 105-110 mm neerslag. In De Bilt viel 181 mm tegen 171 mm normaal.
Met over het land gemiddeld 593 uren zon tegen 517 uur normaal was de lente zeer zonnig. Dit is vooral te danken aan april, dat met 241 uur tegen 179 uur zeer zonnig was. De Bilt was die maand met 247 uur zon tegen 174 uur normaal goed voor een 4e plek in de lijst zonnigste aprilmaanden. Maart had ongeveer de gebruikelijke hoeveelheid zon met 129 uur en mei was iets zonniger met 223 uren zon tegen 213 uur normaal. Het zonnigst was het zoals gebruikelijk in het voorjaar langs de kust met in de Kooij bij Den Helder 647 uren zon. Het somberst was het in het zuidoosten van het land met in Arcen 521 uren zon. In De Bilt scheen de zon 586 uur tegen 502 uur normaal.
Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1981-2010
De Bilt, 4 juni 2019/Carine Homan