Met een gemiddelde temperatuur van 11,7 °C tegen een langjarig gemiddelde van 13,1 °C verliep de laatste maand van de lente koel. Hiermee komt een einde aan een lange reeks van maanden met een bovengemiddelde temperatuur. De laatste keer dat de gemiddelde maandtemperatuur onder normaal kwam was in maart 2018.
De eerste tien dagen van de maand waren koel en licht wisselvallig onder invloed van een standvastige noordelijke stroming. De temperatuur kwam hierbij in het oosten van het land ’s nachts op meerdere dagen onder het vriespunt. In de nacht van 7 mei werd het in Eelde -1,6 °C. Dichtbij de grond, op 10 cm hoogte, koelde het zelfs af naar -6,6 °C.
Vanaf 11 mei kwam het weer onder invloed van hogedrukgebieden en werd het droog en zonnig weer. De noord- tot noordoostelijke wind zorgde er echter voor dat de temperatuur niet veel opliep. ’s Nachts kon het in de heldere nachten ook nog steeds flink afkoelen. De laagste temperatuur deze maand, -1,9°C, werd op 13 mei gemeten in Hupsel. In De Bilt kwam het niet meer tot vorst, waardoor de maand net als normaal geen officiële vorstdagen telt.
Vanaf de 16e werd het iets wisselvalliger en minder zonnig, maar namen de temperaturen geleidelijk toe. Op 18 mei kwam de temperatuur voor het eerst deze maand in De Bilt boven de 20 °C, een warme dag. 19 mei was de warmste dag van de maand. In Hupsel in het oosten van het land werd het 25,4°C. Het contrast binnen het land was echter groot. Aan de kust, waar lage bewolking van zee het land op dreef, werd het die dag niet warmer dan een graad of dertien. In het oosten van het land werd de dag afgesloten met fikse onweerbuien.
Daarna was het opnieuw een aantal dagen nagenoeg droog, met op 20 en 21 mei veel bewolking en temperaturen ruim onder normaal, maar daarna meer zon en hogere temperaturen. Vanaf 26 mei werd het opnieuw wisselvalliger, met temperaturen die de meeste dagen onder normaal lagen. Pas de laatste twee dagen van de maand liep de temperatuur weer op.
In totaal telde mei zeven warme dagen (maximumtemperatuur 20°C of hoger) en geen zomerse dag (maximumtemperatuur 25°C of hoger), tegen een langjarig gemiddelde van respectievelijk tien en drie.
Gemiddeld over het land viel 33 mm neerslag tegen een langjarig gemiddelde van 61 mm en daarmee was de maand droog. Lang leek het erop dat de maand als zeer droog de boeken in zou gaan, maar storingen op 26 en 28 mei zorgden aan het einde van de maand toch nog voor de nodige neerslag.
Opvallend was de sneeuw die op 4 mei in het zuiden van Limburg viel en daar voor een dun sneeuwdek zorgde. Op 9 en 10 mei viel er lokaal op de Veluwe rond 20 mm.
Op 19 mei trokken er in de middag en avond forse onweersbuien over het oosten van het land, met lokaal veel neerslag en wateroverlast tot gevolg. Op 26 mei zorgde een storing voor 15-20 mm in het noordwesten van het land, de regio die tot dan toe zeer droog was met slechts 5-10 mm neerslag. Op 28 mei trok een lagedrukgebied over het midden en zuiden van het land, met lokaal rond 30 mm neerslag. De meeste neerslag viel boven het noorden van de Veluwe en in het uiterste zuidoosten van het land met ca. 65-85 mm. De minste neerslag viel in het noordwesten van het land, en in een deel van Noord-Brabant en de Betuwe, ca. 20-25 mm. In De Bilt viel 40 mm neerslag tegen 62 mm normaal.
Met landelijk gemiddeld 223 uren zon tegen een langjarig gemiddelde van 213 uren was de maand vrij zonnig. Vooral van 11 tot en met 15 mei en op 23 en 24 mei scheen de zon uitbundig. 20 en 21 mei waren daarentegen vrij sombere dagen. Het zonnigst werd het langs de westkust, met in Vlissingen 248 uren zon, het somberst in het oosten van het land, met in Arcen 184 uren zon. In De Bilt werden 226 uren zon geregistreerd tegen 207 uren normaal.
Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1981-2010
De Bilt, 4 juni 2019/Carine Homan