Met een gemiddelde temperatuur van 11,8 °C tegen 10,6 °C normaal was de herfst zeer zacht en goed voor een vierde plaats in de lijst warmste herfstseizoenen. Ook alle afzonderlijke maanden waren te warm/zacht; september was warm met gemiddeld 15,2 °C tegen 14,5 °C normaal en oktober vrij zacht met 11,3 °C tegen 10,7 °C normaal. November was zelfs zeer zacht met 8,9 °C tegen een klimatologisch gemiddelde van 6,7 °C.
September begon wisselvallig met normale temperaturen onder invloed van storingen die over het Noordzeegebied oostwaarts trokken. Vanaf 10 september kwamen we onder invloed van hogedrukgebieden die tot en met 23 september ons weerbeeld domineerden. Rond het midden van de maand werd de stroming zuidelijk en werd er tropische lucht aangevoerd. Op 15 september werd het op veel plaatsen tropisch warm (30 °C of meer), hetgeen nog nooit zo laat in het jaar is voorgekomen. In Gilze-Rijen werd met 35,1 °C de hoogste temperatuur van deze herfst en tevens de hoogste septembertemperatuur sinds 1901 bereikt. Ook de dagen daarna bleef het nazomerweer met in het zuiden zomerse dagen (25 °C of meer), de nachten werden wel koeler. Vanaf 23 september namen lagedrukgebieden het weer over en werd het duidelijk minder warm. Vanaf de 24e werd het vrijwel nergens meer 20 graden en op de 25e was het met maxima van circa 14°C zelfs vrij koel.
Oktober kende een herfstachtige start met veel wind en neerslag onder invloed van diverse actieve lagedrukgebieden. Overdag lagen de temperaturen iets onder normaal, ’s nachts juist iets boven normaal. Onder invloed van een hogedrukgebied boven de Noorse Zee werd het vanaf 13 oktober rustiger weer, maar met een noordoostelijke wind ook kouder. Op de 17e kwam het in Twenthe met een minimumtemperatuur van -0,7 °C voor het eerst sinds de zomer tot lichte vorst. Op 19 oktober werd het rustige hogedrukweer verdreven door lagedrukgebieden vanaf de Atlantische Oceaan en keerde het wisselvallige weer terug. Met een zuidelijke stroming werd er zachtere lucht aangevoerd en op 21 oktober kwam het in De Bilt tot een warme dag met 20,3 °C. Van 26 tot en met 28 oktober lag de temperatuur weer even rond normaal, daarna werd het opnieuw vrij zacht met maximumtemperaturen rond 15 °C.
November begon wisselvallig en zacht onder invloed van een omvangrijk lagedrukgebied nabij IJsland. In het zuidoosten kwam het op 2 november plaatselijk nog tot een warme dag (20 °C of meer). Van 4-11 november profiteerden we echter van een hardnekkig hogedrukgebied dat zich vanaf Groot-Brittannië richting Oost-Europa verplaatste. Het werd overwegend droog en minder zacht. In de nacht koelde het soms flink af; 4-6 november vroor het in het (zuid)oosten lokaal licht. Tot en met de 18e stond er vervolgens een krachtige (zuid)westelijke stroming met in ons land regelmatig neerslag en temperaturen ver boven normaal. Vanaf de 20e kwamen we in een minder zachte luchtsoort terecht en in de dagen daarna stabiliseerde het weer aan de flank van een hogedrukgebied. Vanaf de 27e bracht een oostenwind tijdelijk kouder weer. In de nacht van 29 op 30 november vroor het in vrijwel overal licht, in het zuidoosten matig, en werd in Enschede met -6,7 °C de laagste temperatuur van de herfst bereikt. In de Bilt werden met -4,2 °C de eerste en enige twee vorstdagen (minimumtemperatuur lager dan 0,0 °C) van de herfst geregistreerd. Normaal telt de herfst zeven vorstdagen, twee in oktober en vijf in november.
Door september telde de herfst één tropische dag (normaal geen) en drie zomerse dagen (normaal twee). Verder waren er 17 warme dagen (16 in september en één in oktober), normaal zijn dat er 12 (10 in september en twee in oktober).
De herfst als geheel was aan de droge kant met 206 mm gemiddeld over het land tegen een langjarig gemiddelde van 243 mm. Dit kwam vooral voor rekening van november die met 31 mm gemiddeld over het land tegen 82 mm normaal zeer droog was. September was ook al vrij droog met 65 mm tegen 78 mm normaal, oktober was juist een natte maand met 110 mm tegen 83 mm normaal. De neerslag was echter behoorlijk ongelijk verdeeld over het land, zoals gebruikelijk is in deze tijd van het jaar. Door het relatief warme zeewater trokken de meest actieve storingen vooral over de kustprovincies, met door het vaak buiige karakter van de neerslag ook plaatselijk grote verschillen. Het natste automatisch weerstation was deze herfst Hoek van Holland met 316 mm, het droogste Ell met slechts 121 mm. In De Bilt viel er deze herfst 223 mm tegen 241 mm normaal.
Terwijl september met circa 50 mm landinwaarts vrij droog was, was het in Zeeland veel natter dan normaal met plaatselijk meer dan 130 mm neerslag. In oktober waren de verschillen nog veel groter, met in Noord- en Zuid-Holland dichtbij de kust lokaal 180-200 mm neerslag (ruim 100 mm meer dan normaal) terwijl in het noorden van Limburg plaatselijk niet meer dan het langjarige gemiddelde van 60 mm. November toonde een gelijkmatiger neerslagbeeld met op de meeste plaatsen 30-50 mm, alleen het noorden van Limburg bleef achter met circa 15 mm.
Met landelijk gemiddeld 375 uren zon tegen een langjarig gemiddelde van 320 uur was de herfst als geheel vrij zonnig. Vooral september was zeer zonnig met gemiddeld over het land 201 uur zon tegen 143 uur normaal, goed voor een vierde plaats in de lijst met zonnigste septembermaanden. Ook november was zeer zonnig met 96 uur zon tegen 63 normaal. Oktober was juist zeer somber, met gemiddeld 77 uur zonneschijn tegen een langjarig gemiddelde van 115 uur. Grote verschillen waren er niet binnen het land. Op de somberste plaatsen scheen de zon circa 340 uur, op de zonnigste circa 400 uur. In De Bilt scheen de zon 354 uur tegen 314 uur normaal.
Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1981-2010
Definitieve versie, De Bilt, 1 december 2020 / Yorick de Wijs