Zonnigste voorjaar sinds het begin van de metingen
Met een gemiddelde temperatuur van 10,3 °C in De Bilt tegen 9,5 °C normaal was de lente van 2020 vrij zacht, hetgeen vooral voor rekening kwam van april. Maart was vrij zacht met 6,8 °C tegen 6,2 °C normaal. April was met 11,1 °C tegen 9,2 °C zeer zacht en goed voor een zesde plaats in de lijst met warmste aprilmaanden. Mei was daarentegen een normale maand met 13,1 °C tegen 13,1 °C normaal.
Maart kende een duidelijke tweedeling. De eerste veertien dagen waren een voortzetting van het zachte en wisselvallige weer van afgelopen winter. In een krachtige westelijke stroming was het een komen en gaan van storingen en was het weer somber en nat, met van tijd tot tijd ook veel wind. Daarbij lagen de temperaturen over het algemeen boven normaal. Vanaf 15 maart veranderde het weerbeeld en kregen hogedrukgebieden de overhand. Er volgde een zonovergoten en droge tweede maandhelft waarin vooral de nachten soms koud waren. Het koudst werd het op 30 maart in Hupsel met -6,6 °C, de laagste temperatuur van deze lente en tevens kouder dan het afgelopen winter is geweest. Tegen het einde van de maand vielen er plaatselijk enkele lichte winterse buitjes.
Na een koud en vrij somber begin, met plaatselijk nog matige vorst in de nacht, werd er vanaf 4 april met een zuidelijke stroming duidelijk zachtere lucht aangevoerd. Onder invloed van een hogedrukgebied warmde het geleidelijk verder op en werd het op 8 april in het zuiden plaatselijk zomers warm. Tot en met de 12e was het zeer zonnig en bleef het op de meeste plaatsen droog. Tweede Paasdag (13 april) kregen we te maken met een koude noordelijke stroming met meer bewolking en een bui. De maxima kwamen nauwelijks meer boven de 10 °C uit en in de nachten vroor het landinwaarts licht. Vanaf 16 april bevonden we ons onder de invloed van hogedrukgebieden, met wind uit richtingen tussen noord en oost en overwegend droog en uitermate zonnig weer.
Mei begon koel in een noordwestelijke stroming met enkele regen- en onweersbuien. Vanaf Bevrijdingsdag (5 mei) werd het onder invloed van een hogedrukgebied zonnig en droog en warmde het geleidelijk op. Op 9 mei werd het plaatselijk zomers warm (25 °C of meer). Op 10/11 mei passeerde een koufront met bewolking en buien waarachter een stevige en koude noordenwind op stak, met zware windstoten aan de kust. In de nachten vroor het plaatselijk licht. In de tweede helft van de maand domineerden hogedrukgebieden in onze omgeving en was het opnieuw zonnig en droog. Alleen van 22-24 mei was het koeler met enkele buien. Op 21 mei was het zomers warm en werd in Westdorpe met 28,7 °C de hoogste temperatuur van de lente bereikt. De Bilt registreerde met 26,7 °C de enige zomerse dag van de lente, normaal zijn dat er vier. Het aantal warme dagen (20 °C of hoger) lag met vierentwintig ruim boven het langjarig gemiddelde van veertien. De lente telde in totaal twaalf vorstdagen (minimumtemperatuur onder 0,0 °C), het normale aantal.
De lente was zeer droog met gemiddeld over het land 77 millimeter neerslag tegen een langjarig gemiddelde van 172 millimeter. Maart was al vrij droog met gemiddeld 51 millimeter tegen 68 millimeter. April en mei waren zelfs zeer droog met 11 millimeter (tegen 42 millimeter normaal) en 15 millimeter (tegen 61 millimeter normaal), beide goed voor een plaats in de top 10 droogste april- en meimaanden. In De Bilt viel er in de maand mei 12 millimeter tegen 62 millimeter normaal, goed voor een derde plaats achter mei 1922 (6 millimeter) en mei 1989 (10 millimeter).
Vrijwel alle neerslag in maart en daarmee ook het grootste deel van de neerslag van deze lente, viel in de eerste veertien dagen van de maand. De verschillen waren groot; in het zuiden was het plaatselijk zelfs nat. Op 5 en 6 maart bracht een klein lagedrukgebied in de zuidelijke helft van het land 15-20 millimeter, in Zeeland lokaal 35 millimeter neerslag. Ook 10 en 11 maart waren onstuimig met veel wind en in het zuiden lokaal 25-30 millimeter. De meeste neerslag viel deze lente in het zuiden van het land, ca. 100 millimeter. Het droogst was het in het westen en noorden van het land met lokaal slechts 50-60 millimeter neerslag. In De Bilt viel 92 millimeter tegen 171 millimeter normaal.
Met gemiddeld over het land 805 uren zon tegen 517 uren zon normaal was het de zonnigste lente sinds het begin van de betrouwbare metingen in 1901. Het vorige record stond op naam van 2011 met 713 zonuren. Alle drie de maanden waren uitzonderlijk zonnig. Maart en mei kwamen met landelijk gemiddeld 194 zonuren (normaal 125 zonuren) en 324 zonuren (normaal 213 zonuren) beide in de top 5 zonnigste maart- en meimaanden. April was zelfs record zonnig met 287 zonuren tegen 178 zonuren normaal. Het zonnigst was het zoals gebruikelijk in het voorjaar langs de kust met in de Kooij bij Den Helder 848 uren zon. Het minst zonnig was het in het oosten van het land met in Twenthe 752 uren zon. In De Bilt scheen de zon 792 uur tegen 502 uur normaal, eveneens een record.
Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1981-2010
Definitief overzicht, De Bilt, 4 juni 2020/Yorick de Wijs