Winter 2019-2020: (december, januari, februari)

Uitzonderlijk zacht, nat en een normale hoeveelheid zon

Met een gemiddelde temperatuur van 6,4 °C tegen 3,4 °C normaal was de winter uitzonderlijk zacht. Daarmee was deze winter de op één na zachtste winter sinds het begin van de metingen in 1901, na de winter van 2006-2007 met 6,6 °C.

Ook alle drie de afzonderlijke wintermaanden waren zeer zacht, waarbij december en januari met gemiddeld 5,8 °C (tegen 3,7 °C normaal) en 6,2 °C (tegen 3,1 °C normaal) respectievelijk goed waren voor een plek in de top 10 en de top 5 van zachtste maanden. Februari was uitzonderlijk zacht met een gemiddelde temperatuur van 7,2 °C tegen 3,3 °C normaal, de op één na zachtste februarimaand ooit na februari 1990 met 7,6 °C.

December begon rustig onder de invloed van een hogedrukgebied, met ’s nachts vaak lichte vorst en mist. Vanaf Sinterklaas werd het wisselvallig en kregen we te maken met een zuidwestelijke stroming waarin diverse storingen ons land passeerden. Dit resulteerde in zacht en herfstachtig weer met regelmatig regen of buien en van tijd tot tijd ook veel wind. Vooral van 17 tot en met 20 december was het zeer zacht met op de 17e 15,9 °C in Eindhoven. Na de kerst werd het tijdelijk wat droger en kouder met plaatselijk opnieuw lichte vorst. De Bilt telde zeven vorstdagen (minimumtemperatuur lager dan 0 °C), normaal zijn dit er dertien. IJsdagen, dagen waarop de temperatuur niet boven nul komt, kwamen nergens in Nederland voor.

Rond de jaarwisseling ontstond er mede door de rook van vuurwerk zeer dichte mist met plaatselijk zichten van minder dan 10 meter. Hiervoor gaf het KNMI voor het noorden een code rood uit, voor het midden en zuiden oranje.

Op plaatsen waar het opklaarde begon januari koud, met in het oosten van het land in Hupsel -4,9 °C. Na een rustig begin van de maand volgden twee wisselvallige weken met opnieuw op uitgebreide schaal temperaturen van boven de 10 graden. Vanaf 18 januari kwamen we onder invloed van een krachtig hogedrukgebied en werd het droger en rustiger weer. De luchtdruk liep op 20 januari in De Bilt op tot 1048 hPa, de hoogste waarde sinds 23 december 1962. In de nachten was het mistig en vroor het vaak; op 21 januari werd in Maastricht met -5,4 °C de laagste temperatuur van deze winter bereikt. Het Limburgse Ell registreerde deze dag bij hardnekkige mist de eerste en enige ijsdag van deze winter. De Bilt kende in januari zes vorstdagen en geen ijsdagen, tegen respectievelijk dertien en drie normaal.

In februari overheerste het wisselvallige en onstuimige weer en trok de ene na de andere storing over het land. Naast zeer nat was de maand ook opvallend winderig. Op 9 februari kreeg ons land te maken met storm Ciara en was er een code oranje van kracht voor (zeer) zware windstoten. Vlieland registreerde die dag een uitschieter van 129 km/uur. Met een uurgemiddelde windsnelheid van 9 Beaufort in het zuidwestelijk kustgebied kwam het op 23 februari opnieuw tot storm. Door de hardnekkige zuidwestenwind was het ook vaak zeer zacht, met op de 16e op veel plaatsen temperaturen boven de 15 °C. In het Limburgse Arcen werd het die dag zelfs 18,3 °C, de hoogste temperatuur van deze winter. Vanaf 26 februari werd het tijdelijk frisser met vooral in het zuiden ook winterse neerslag. Februari telde in De Bilt twee vorstdagen waardoor het totaal voor de winter uitkomt op vijftien, aanzienlijk minder dan het klimatologisch gemiddelde van 38.

De winter als geheel was vrij nat met landelijk gemiddeld 245 millimeter tegen 195 millimeter normaal, hetgeen vooral voor rekening kwam van de record natte februari. In februari viel er gemiddeld over het land 147 millimeter neerslag, terwijl 55 millimeter het langjarig gemiddelde is, waarmee het oude record van 136 millimeter uit 1946 ruim werd verbroken. In delen van het midden en noordoosten viel er die maand plaatselijk meer dan 170 millimeter. December en januari waren met 63 millimeter en 46 millimeter, tegen respectievelijk 80 millimeter en 73 millimeter normaal, juist vrij droog. Zoals wel vaker was de neerslag niet gelijk verdeeld over het land. De winter als geheel was het natst in het midden van het land met zo’n 280 millimeter, het droogst was het in het zuidoosten met plaatselijk 190 millimeter. In De Bilt was het zeer nat met 281 millimeter tegen 204 millimeter normaal. Opvallend was verder het vrijwel geheel ontbreken van winterse neerslag in de maanden december en januari. Pas op 26 en 27 februari kwam het op meer plaatsen tot (natte) sneeuw.

Met landelijk gemiddeld 192 uren zon tegen een langjarig gemiddelde van 196 uur scheen de zon ongeveer de normale hoeveelheid van de tijd. December was met 74 uur tegen 49 uur normaal zeer zonnig en goed voor een vierde plaats in de lijst van zonnigste decembermaanden. Januari en februari waren juist vrij somber met in januari gemiddeld over het land 49 uur zonneschijn tegen 62 uur normaal en in februari 66 uur zon tegen 85 uur normaal. Met name de eerste tien dagen van januari en de laatste tien dagen van februari waren somber met op veel plaatsen in beide perioden drie of vier zonloze dagen. Het zonnigst was het deze winter in het zuidwesten van het land met in Vlissingen 229 zonuren, het somberst was het in het noordoosten met 170 zonuren in Nieuw Beerta. In De Bilt scheen de zon 189 uur, tegen 201 uur normaal.

Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1981-2010

Definitief overzicht, De Bilt, 16 maart 2020 / Yorick de Wijs