Met gemiddeld 4,3 °C tegen 3,9 °C was februari zachter dan normaal, maar de maand kende een opvallende overgang van een winterse periode van een ruime week naar een week vroeg lenteweer.
Tot en met 5 februari hadden we te maken met een zuidelijk gelegen westelijke stroming waarbij storingen over Nederland oostwaarts trokken. Het was wisselvallig en (vrij) zacht. In de avond van 6 februari en op 7 februari vond onder invloed van een krachtig hogedrukgebied boven het noordoosten van de Atlantische Oceaan en een lagedrukgebied boven het noorden van Frankrijk een markante kou-inval plaats waarbij de temperatuur tot ruim onder het vriespunt daalde. De kou-inval ging gepaard met veel wind en flink wat sneeuw. Het KNMI gaf code rood (weeralarm) uit voor sneeuwjacht. Daarom kreeg het lagedrukgebied van het KNMI de naam Darcy, de eerste keer sinds de start van het naamsysteem van lagedrukgebieden van de West-Europese weerdiensten dat het KNMI een lagedrukgebied een naam gaf.
Het hogedrukgebied trok langzaam naar Scandinavië en we beleefden een volop winterse week waarbij de temperaturen overdag op de meeste plaatsen onder het vriespunt bleef en het ’s nachts matig tot streng (minimumtemperaturen lager dan -10 °C) vroor. De laagste temperatuur van de maand werd op 9 februari in Hupsel gemeten, -16,2 °C. Sinds 2013 was het niet meer zo koud geweest in Nederland. Tijdens de vorstperiode was het eerst bewolkt met op 8 februari nog sneeuw, daarna werd het steeds zonniger. De laatste vier dagen van de winterse periode werd volop geschaatst. Op de laatste dag van de winterperiode, 14 februari, liep de temperatuur overal op tot (ruim) boven nul, in het zuiden van Limburg werd het bijna 8 graden, maar omdat de lucht heel droog was, werden de sneeuw en het ijs niet nat.
De dooi-inval in de ochtend van 15 februari ging gepaard met regen die tot ijzelvorming leidde. Hiervoor gaf het KNMI een code rood uit. Hierna was de stroming zuidwestelijk onder invloed van lagedrukgebieden bij de Britse Eilanden en was het enkele dagen zacht en wisselvallig weer.
Vanaf 19 februari kwamen we onder invloed van een krachtig hogedrukgebied boven Midden-Europa. De stroming werd zuidelijk en het werd zonnig en zeer zacht, voorjaarsachtig weer met maximumtemperaturen in het midden en zuiden rond of boven 15°C. Op 24 februari werd met 19,8 °C in Arcen de hoogste temperatuur van de maand gemeten. Van 20 tot en met 25 februari werd het in De Bilt warmer dan 15°C. Nog nooit zo vroeg in het jaar kwam de temperatuur zo vaak boven 15 °C. De laatste drie dagen van de maand verkeerden we onder invloed van een hogedrukgebied bij de Britse Eilanden en was het met maxima van een graad of 10 minder zacht.
Er waren in De Bilt 12 vorstdagen (normaal 11,6) en 7 ijsdagen (dagen waarop de temperatuur het gehele etmaal niet boven het vriespunt uitkomt), tegen 1,5 normaal.
Met gemiddeld over het land 44 millimeter neerslag tegen 58 millimeter normaal was februari een droge maand. In De Bilt viel 43 millimeter. De regionale verschillen in de totale hoeveelheid neerslag waren groot. Het natst was het in het zuidoosten met plaatselijk ongeveer 75 mm, het droogst in het noordwesten met plaatselijk ongeveer 25 mm. Het droogste KNMI-station was Stavoren met 30 mm, het natste station Arcen met 64 mm. Omdat een aanzienlijk deel van de neerslag in de vorm van sneeuw viel, gepaard gaande met veel wind zijn de neerslagmetingen onzeker.
De eerste dagen van de maand was het vooral in het midden en zuiden nat omdat fronten min of meer stationair boven Nederland lagen. Tijdens de kou-inval op 6-7 februari viel in het midden en zuiden ongeveer 10 cm sneeuw. Op 8 februari viel in ook in het zuiden van Limburg wat sneeuw, maar meer dan 1-3 cm lag daar niet. Elders viel die dag 2-5 cm, in het oosten nog wat meer. Op de Waddeneilanden waren er sneeuwbuien. In het oosten lag uiteindelijk 15-20 cm sneeuw. Door de harde wind ontstonden op veel plaatsen sneeuwduinen en was de sneeuwlaag ongelijkmatig van dikte. Het verkeer ondervond tot en met 8 februari veel hinder van de sneeuwval. Het sneeuwdek hield op de meeste plaatsen stand tot en met 15 februari. Het was voor het eerst sinds 2013 dat er gedurende een langere periode in vrijwel heel Nederland sneeuw lag.
De dooi-inval op 15 februari ging gepaard met regen en ijzelvorming. Ook de eerste dagen na de dooi regende het nog van tijd tot tijd, maar na 17 februari bleef het langere tijd droog, alleen op 25 februari viel in het zuidoosten weer regen van betekenis.
Februari was zonnig met gemiddeld over het land 125 zonuren tegen 92 uren normaal. In De Bilt scheen de zon 127 uur, normaal is dat 90 uur. In het zuidoosten scheen de zon het meest, met in Ell 142 zonuren. Het minst zonnig was het in het Waddengebied met in Hoorn Terschelling 94 zonuren. De eerste week van februari was het zeer somber met maar enkele zonuren. In de koude periode werd het na een paar zonloze dagen steeds zonniger en de laatste 4 dagen van de koude periode waren zeer zonnig. Vanaf 19 februari was het vaak zonnig, maar op 22 februari werd de zon sterk getemperd door Saharastof op 2-3 km hoogte in de atmosfeer. De laatste drie dagen van de maand begon de dag met mist of lage bewolking, die in het noorden soms maar langzaam of niet oploste.
Normaal=het langjarig (schrikkel)gemiddelde over het tijdvak 1991-2020.
Definitief overzicht, De Bilt, 1 maart 2021 / Adrie Huiskamp