Met in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 3,4 °C tegen een langjarig gemiddelde van 3,6 °C lag de gemiddelde temperatuur in januari dichtbij het langjarig gemiddelde van 1991 t/m 2020.
We hadden te maken met een afwisseling van zachte perioden en perioden waarin de temperatuur rond of beneden normaal lag. Winters weer kwam vrijwel niet voor.
De maand en het jaar begonnen in het westen en midden met code oranje vanwege zeer dichte mist, mede ontstaan door het afsteken van vuurwerk. Ook was het koud met lichte vorst. Tot en met 3 januari was de stroming zwak noordwestelijk. De temperatuur lag dichtbij normaal.
Van 3 tot en met 7 januari was de stroming noordoostelijk onder invloed van een hogedrukgebied boven Scandinavië. Hoewel het vrij koud was, was het niet winters omdat zachte en vochtige lucht uit het Middellandse zeegebied ons via een lange omweg kon bereiken. Er was veel bewolking en het verschil tussen de minimum- en maximumtemperatuur was klein.
Daarna kwamen er onder invloed van een hogedrukgebied dat over het Noordzeegebied oostwaarts trok meer opklaringen en het was enkele dagen koud weer. Er was een groot verschil tussen het zuidoosten, waar de maximumtemperatuur vaak maar iets boven het vriespunt en de kuststrook, waar het overdag nog 5 tot 7 °C werd.
Op 10 januari trok een lagedrukgebied vanaf de Atlantische Oceaan naar Scandinavië waardoor de stroming in kracht toenam en het kortdurend vrij zacht werd. In de polaire lucht die aan de westkant van het lagedrukgebied zuidwaarts stroomde werd het al snel weer kouder en wanneer de wind ’s nachts wegviel en er weinig bewolking was kon het flink afkoelen. Op 17 januari maakte een front van een oceaandepressie een einde aan het koude weer. We kwamen al snel onder invloed van een actief lagedrukgebied boven de Britse Eilanden waardoor het in een zuidwestelijke stroming zeer zacht werd met maxima boven 10 °C. De hoogste temperatuur van de maand, 12,9 °C werd op 21 januari in Ell en Eindhoven gemeten.
Vanaf 22 januari was de stroming westelijk of noordwestelijk en verkeerden we weer in vrij koude polaire lucht. ’s Nachts vroor het soms licht en de maxima lagen rond 5 °C.
Van 28 tot en met 31 januari lag de grens tussen koude lucht in het noorden en zachte lucht in het zuiden over of dichtbij Nederland. Er waren dan ook grote temperatuurverschillen tussen het noorden en het zuiden. Op 28 januari was het in het zuiden 11 °C terwijl de temperatuur in het noordoosten iets boven nul lag. Op 29 januari kwam vrijwel heel Nederland in de zachte lucht, daarna werd het overal koud met s’ nachts lichte tot matige vorst. De laagste temperatuur van de maand, -8,6 °C werd op 31 januari in Eelde gemeten. In Vlissingen vroor het op 31 januari voor het eerst sinds 1 februari 2019.
In De Bilt waren er 11 vorstdagen, normaal zijn dat er 12. IJsdagen (dagen waarop de maximumtemperatuur onder het vriespunt ligt) waren er niet, normaal zijn dat er 2,6.
De maand was nat met gemiddeld over het land 84 millimeter neerslag tegen een langjarig gemiddelde van 68 millimeter. Het was wisselvallig met vooral tijdens de zachte periodes flink wat regen. De meeste neerslag viel in het zuiden van Limburg, plaatselijk meer dan 150 millimeter. Rond het IJsselmeer en in het noordoosten van Groningen was het het minst nat met plaatselijk ongeveer 70 millimeter regen. Het natste KNMI station was Beek met 125 millimeter. Het droogst was het in Stavoren met 61 millimeter regen.
De eerste dagen van de maand viel soms regen, maar de hoeveelheden waren beperkt. Op 7 en 8 januari zorgde een depressie boven het noordwesten van Duitsland voor perioden met regen, er viel ongeveer 10 millimeter. In het zuiden van Limburg viel sneeuw die boven ongeveer 150 meter bleef liggen, in de hoogste heuvels (boven ongeveer 280 meter) lag uiteindelijk 10-15 centimeter sneeuw.
Het koufront van het lagedrukgebied dat op 11 januari naar Scandinavië trok ging gepaard met 10-20 millimeter regen.
De frontpassage in de avond van 16 en de nacht naar 17 januari ging in het hele land gepaard met sneeuw. Overal lag tijdelijk 1-4 centimeter sneeuw. Het was het eerste grootschalige sneeuwdek in Nederland sinds 1 februari 2019.
Van 19 tot en met 21 januari was het nat onder invloed van het lagedrukgebied boven de Britse Eilanden, er viel ongeveer 20-30 millimeter. Ook was het winderig, de passage van een front van het lagedrukgebied ging in de nacht van 20 op 21 januari gepaard met windstoten van 70-90 km/uur, aan de kust plaatselijk van meer dan 100 km/uur.
Tijdens de koudere periode van 23 tot en met 26 januari viel plaatselijk winterse neerslag. In de nacht van 23 op 24 januari viel in het zuidoosten sneeuw, in de hogere delen van Zuid-Limburg viel 10-17 cm. Op 28 en 29 januari lag een front boven Nederland en was het opnieuw nat met in het zuiden 20-30 millimeter regen. Op 30 januari viel in het zuiden van Limburg weer wat sneeuw.
Het was deze maand somber met gemiddeld over het land 58 uur zonneschijn tegen normaal 68 uur. Het zonnigst was het in het noordwesten met in Leeuwarden 80 uur zon, normaal is daar 68 uur. Het somberst was het in het zuidoosten, in Beek scheen de zon 38 uur tegen normaal 67 uur. In De Bilt scheen de zon 52 uur tegen 67 uur normaal.
Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1991-2020
De Bilt, 1 februari 2021/ Adrie Huiskamp.