Winter (december, januari, februari) 2021

Vrij zacht, aan de natte en zonnige kant

Met een gemiddelde temperatuur van 4,4 °C tegen 3,9 °C normaal was de winter zachter dan normaal.

December was met  5,5 °C tegen normaal 4,1 °C  relatief de zachtste maand. De afwijkingen van normaal in januari (0,2 graden kouder dan normaal) en februari (0,4 °C  zachter dan normaal) waren kleiner. In februari was er markante vorstperiode van een ruime week, de rest van de winter bracht nauwelijks winters weer.

Na een zacht begin was het tot en met 10 december (vrij) koud met ’s nachts vaak lichte vorst. We bevonden ons in relatief koude zeelucht tussen lagedrukgebieden boven West- en Midden-Europa in. Tot de kerstdagen was de stroming zuidwestelijk en zorgden actieve storingen voor zacht en wisselvallig weer.
Tijdens en na de kerstdagen leek het stromingspatroon veel op dat van de eerste koudere periode deze maand. Boven West-Europa lagen lagedrukgebieden gevuld met koude lucht. Het werd opnieuw kouder maar winters weer was het niet omdat de lucht over relatief warm water kwam.

Op 27 december zorgde het lagedrukgebied dat door de West-Europese weerdiensten Bella genoemd is voor een zuidzuidwesterstorm aan de westkust met windstoten tot circa 110 km/uur.
 

Rond de jaarwisseling ontstond er mede door de rook van vuurwerk plaatselijk zeer dichte mist met plaatselijk zichten van minder dan 10 meter. Hiervoor gaf het KNMI voor het westen en midden een code oranje uit.

Januari was met gemiddeld 3,2 °C iets aan de koude kant, maar winterweer kwam ondanks dat de stroming in de eerste week vaak oostelijk was nauwelijks voor. Daarna verkeerden we meestal onder invloed van depressies boven het Noordzeegebied. Soms waren deze gevuld met koude lucht waardoor het ’s nachts vroor terwijl overdag de temperatuur ruim boven nul kwam. Ook hadden we van tijd tot tijd te maken met zachte Oceaanlucht. Aan het einde van de maand was het vooral in het noorden duidelijk kouder dan normaal onder invloed van een hogedrukgebied bij Groenland.

Februari was, hoewel gemiddeld over de maand met 4,3 °C iets boven normaal, een opmerkelijke maand met drie gezichten. Na een zacht en wisselvallig begin onder invloed van storingen bij de Britse Eilanden viel in de nacht van 6 op 7 februari de winter met sneeuw in. Tot en met 14 februari was het onder invloed van een krachtig hogedrukgebied boven noordoostelijke Atlantische Oceaan en later Scandinavië winters. ’s Nachts vroor het matig tot streng. De laagste temperatuur van de winter, -16,2 °C werd op 9 februari in Hupsel gemeten. Overdag kwam de temperatuur meestal niet boven nul. Op 15 februari viel de dooi in doordat de stroming zuidwestelijk was geworden. Na een paar zachte en wisselvallige dagen brak onder invloed van een hogedrukgebied boven Midden-Europa een voorjaarsachtige periode aan met maximumtemperaturen tussen 15 en bijna 20 °C. De hoogste temperatuur van de winter, 19,8 °C, werd op 24 februari in Arcen gemeten.

In De Bilt vroor het op 32 dagen, normaal zijn dat bijna 35 dagen. Er waren 7 ijsdagen (dagen waarop de temperatuur niet boven het vriespunt komt), normaal is 6. Het Hellmanngetal (som van de negatieve etmaalgemiddelden) was eind februari opgelopen naar ongeveer 20 aan de zuidwestkust en ongeveer 55 in het oosten. In de Bilt bedroeg het 36. Normaal tot en met februari is 42.

De winter als geheel was aan de natte kant met landelijk gemiddeld 223 millimeter tegen 204 millimeter normaal. December en januari waren met 94 en 84 mm tegen 79 en 68 mm normaal duidelijk natter dan normaal. Februari was met 44 tegen 56 mm normaal droog. In het noordwesten was de winter het natst. Dit kwam vrijwel geheel op naam van december, die in het noordwesten een zeer natte maand was. Het natste KNMI station was Berkhout met 269 mm. Het droogst was het in het zuidwesten. In Wilhelminadorp viel 180 mm. December was in het zuidwesten droger dan normaal en ook februari was daar droog.
De eerste sneeuw van betekenis in vrijwel geheel Nederland viel in de avond van 16 en de nacht naar 17 januari. Er viel 1-4 cm, maar de sneeuw dooide overdag weer weg. In de heuvels van Zuid-Limburg viel in januari vaker sneeuw, op 7 en 8 en rond 25 januari lag daar 10-15 cm sneeuw.
De vorstinval op 6 en 7 februari ging gepaard met flink wat sneeuw en ook met veel wind. Hierdoor gaf het KNMI voor heel Nederland een code rood uit voor sneeuwjacht. Het lagedrukgebied (boven het noorden van Frankrijk) kreeg van het KNMI daarom de naam Darcy. Het is voor het eerst dat het KNMI in het West-Europese naamgevingssysteem van lagedrukgebieden een lagedrukgebied een (vooraf vastgestelde) naam gaf. Het verkeer ondervond veel hinder van de sneeuw, onder andere door de vorming van sneeuwduinen. Ook op 8 februari sneeuwde het nog. Op veel plaatsen lag uiteindelijk ongeveer 10 cm sneeuw, in het oosten 15 tot 20 cm. Door de harde wind was de sneeuwlaag ongelijkmatig van dikte. De sneeuw bleef tot en met 15 februari liggen. Het was voor het eerst sinds 2013 dat er gedurende een langere periode in vrijwel heel Nederland sneeuw lag.

Met landelijk gemiddeld 232 uren zon tegen een langjarig gemiddelde van 218 uur was de winter zonniger dan normaal. December en januari waren somber, februari juist zonnig. In december en januari en ook begin februari waren er veel sombere (bijna) zonloze dagen. Tijdens de laatste vijf dagen van de vorstperiode in februari was het zonnig, maar vooral het voorjaarsachtige weer vanaf de 19e ging vaak met veel zon gepaard. Het zonnigst was het deze winter in het zuidwesten met in Vlissingen 256 zonuren, het somberst was het in het oosten met 202 zonuren in Twenthe. In De Bilt scheen de zon 222 uur, tegen 212 uur normaal.

Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1991-2020

Definitief overzicht, De Bilt, 1 maart 2021 / Adrie Huiskamp