Met een gemiddelde temperatuur van 18,4 °C tegen 17,5 °C normaal komt de zomer van 2023 in de top-10 van warmste zomers sinds 1901.
Juni was met 19,4 °C tegen normaal 16,2 °C sinds 1901 nog nooit zo warm. Op twee bewolkte en vrij koele dagen aan het begin na was het meestal zonnig en warm. De laagste temperatuur van deze zomer, 4,7 °C, werd op 3 juni in Nieuw-Beerta gemeten. Tot en met 18 juni bleef het droog, pas daarna waren er enkele onweersbuien. De laatste dagen verliepen minder warm en de zon was slechts af en toe te zien.
Juli was met 18,1 °C iets minder warm dan normaal (18,3 °C). Juli kende slechts een kortdurende zeer warme periode rond de 7e. Op 9 juli werd in Arcen met 34,8 °C de hoogste temperatuur van deze zomer gemeten. Meestal werd het weer bepaald door lagedrukgebieden. Op vijf juli kreeg vooral het noordwesten en noorden te maken met de zeer zware zomerstorm Poly. Hiervoor gold in het noordwesten code rood, elders oranje of geel.
De maand augustus was met een gemiddelde temperatuur van 17,6 °C (normaal (17,9 °C) iets koeler dan normaal. De zonneschijn was met 209 uur vrijwel normaal. Er viel duidelijk meer neerslag dan normaal, landelijk gemiddeld 108 mm, normaal is 84 mm De eerste tien dagen van de maand verliepen koel, nat en somber. Daarna was het tot en met 25 augustus warm met weinig regen. De laatste dagen verliepen wisselvallig en vrij koel.
In De Bilt waren er deze zomer 75 warme dagen, 30 zomerse dagen en 3 tropische dagen. Normaal zijn dat er respectievelijk 64, 22 en 5. In het zuiden waren er 37 tot 40 zomerse dagen en 8 of 9 tropische dagen. Normaal zijn dat ongeveer 30 zomerse en 8 tropische dagen.
Met landelijk gemiddeld 242 mm neerslag tegen normaal 224 mm viel iets meer dan de normale hoeveelheid neerslag. De droogte van juni werd geheel gecompenseerd door de natte juli- en augustusmaanden. Het droogste automatische KNMI-station was Stavoren, met 186 mm. Het natste station was Hupsel met 317 mm. Eind augustus lag het landelijk neerslagtekort rond 130 mm. Normaal is dat ruim 100 mm. Het neerslagtekort was het grootst in de kustgebieden.
Juni was met gemiddeld 24 mm tegen normaal 64 mm een zeer droge maand. Pas vanaf 20 juni viel neerslag van betekenis. Op 20 juni gaf het KNMI code Oranje uit voor onweersbuien. Op enkele plaatsen viel 25-40 mm. Op 22 juni zorgde een storing in het zuidoosten en uiterste oosten voor langdurig regen. In Limburg viel ongeveer 30 mm, in de Achterhoek en Twente viel plaatselijk 40-65 mm. Het KNMI gaf voor Limburg een code oranje uit voor zware regen.
Met gemiddeld 110 mm tegen normaal 78 mm regen was juli nat. Er waren maar weinig droge dagen: op slechts drie dagen werd nergens in Nederland neerslag gemeten. De zomerstorm Poly bracht naast veel wind ook veel regen, vooral in het midden. Op 9 juli gaf het KNMI voor het oosten code oranje uit voor onweersbuien. De laatste tien dagen van juli verliepen zeer nat.
Augustus was met gemiddeld 108 (normaal 83 mm) nat. De eerste helft van augustus verliep zeer nat. Op 6 augustus viel veel regen, op veel plaatsen 30-50 mm, in de omgeving van Purmerend viel circa 70 mm.
In de zomerse periode viel vanaf 13 augustus vrijwel geen regen. Vanaf 24 augustus werd het opnieuw wisselvallig met buien. Op 25 augustus viel in het zuiden van Limburg plaatselijk meer dan 50 mm, met wateroverlast tot gevolg.
Op de KNMI-neerslagstations viel deze zomer op 5 dagen ergens in Nederland minimaal 50 mm regen.
Met landelijk gemiddeld 752 uren zon tegen een langjarig gemiddelde van 641 uur was de zomer zeer zonnig. Het minst zonnig was het in Deelen met 695 uur zon, het zonnigst in Vlissingen met 791 uur. Juni was recordzonnig, in de rest van de zomer was de zonneschijn ongeveer normaal.
Het beeld van deze zomer past in dat van het veranderende klimaat: zonnige en warme zomers met een grillig neerslagpatroon waarbij langdurige droge en natte perioden elkaar afwisselen.
Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1991-2020
De Bilt, 1 september 2023 / Adrie Huiskamp.