uitsnede opslingerkaart voor aardbevingen in Nederland
©KNMI

Opslingerkaart voor aardbevingen in Nederland

26 januari 2022

Een nieuwe kaart, de opslingerkaart, voor aardbevingen in Nederland is gepubliceerd. Opslingering is de mate van versterking van een aardbevingssignaal door de ondiepe ondergrond. Dit draagt bij aan hoe sterk een aardbeving gevoeld wordt. Deze kaart brengt de opslingering, gekoppeld aan de opbouw en samenstelling van de aardlagen in de ondiepe ondergrond, in beeld.

In Nederland zijn twee soorten aardbevingen te onderscheiden: tektonische (natuurlijke) bevingen en geïnduceerde bevingen. Natuurlijke aardbevingen zijn het gevolg van platentektoniek en komen in Nederland voornamelijk in Noord-Brabant en Limburg voor. Deze bevingen ontstaan over het algemeen op grote diepte, waardoor de aardbevingsgolven een langere afstand afleggen en meer gedempt worden voordat ze het aardoppervlak bereiken.

Door de geringe diepte zijn trillingen van geïnduceerde bevingen bij gelijke magnitude beter voelbaar

De geïnduceerde bevingen, voornamelijk in Groningen, zijn het gevolg van gaswinning en vinden plaats op 3 kilometer diepte. Door die geringe diepte zijn de trillingen beter voelbaar, bij gelijke magnitude. Hoe sterk de aardbevingstrillingen aan het aardoppervlak voelbaar zijn, hangt af van enkele factoren: de afstand tot het epicentrum van de beving, hoe de diepe gesteentelagen zijn opgebouwd, en de samenstelling van de ondiepe sedimentlagen die zorgen voor het opslingereffect.  

Schade aardbeving onder andere afhankelijk van ondergrond 

Hoeveel schade een aardbeving aanricht, hangt dus onder andere af van de opbouw en samenstelling van de ondiepe ondergrond. Bij een aardbeving trillen gebouwen op een slappe bodem, van bijvoorbeeld klei en veen, veel heftiger dan wanneer de gebouwen bij op een stevige ondergrond (zand of hard gesteente) staan. De versterking van aardbevingsgolven in relatie met de opbouw en samenstelling van ondiepe sedimentlagen wordt het opslingereffect van die ondergrond genoemd.

Door de veelal slappe ondergrond is het opslingereffect een belangrijk onderdeel in de analyse van risico's op aardbevingsschade

Door de diverse en over het algemeen slappe ondergrond in Nederland vormt het opslingereffect een belangrijk onderdeel in de analyse van risico’s op aardbevingsschade. Echter, dit mogelijke opslingereffect is in veel regio’s nog onbekend, omdat daar (nog) geen aardbevingen zijn gemeten. 


Metingen aardbevingen combineren met achtergrondruis 

Voor heel Nederland is de mate van opslingering bij een aardbeving in kaart gebracht (figuur 1). Hiervoor is gebruik gemaakt van meerdere methodes. Uit de grote dataschat van de provincie Groningen hebben we veel kennis opgedaan door de metingen van aardbevingen te vergelijken met metingen van ‘achtergrondruis’. Deze continue ruis bestaat uit trillingen die voor mensen niet merkbaar zijn, maar wel informatie geven over hoe golven zich voortplanten door de ondergrond. Mede door het effect van de lokale bevingen te relateren aan die achtergrondruis hebben we een verband gevonden tussen de mate van opslingering en de samenstelling van de ondiepe ondergrond. 

Het KNMI heeft een uitgebreid seismisch meetnetwerk in het hele land

Het KNMI heeft een uitgebreid seismisch meetnetwerk in het hele land. Hier wordt ook achtergrondruis gemeten en deze metingen hebben we gebruikt om de opslingering van aardbevingsgolven te berekenen voor locaties waar nog geen bevingen hebben plaatsgevonden. 

Vijf klassen voor opslingering

De Geologische Dienst van Nederland heeft alle beschikbare gegevens over de ondiepe ondergrond samengevoegd in geologische modellen van de ondergrond. Door de gemeten opslingering te combineren met de modellen van de Geologische Dienst zijn vijf klassen voor opslingering bepaald (figuur 2). Bij het gebruik van deze kaart zijn enkele kanttekeningen te plaatsen, deze zijn uitgelegd in het bijbehorende wetenschappelijke artikel (Engels).  

De classificatie die voor het hele land is uitgewerkt, maakt het mogelijk om regio's met een verhoogd seismisch risico van opslingering te identificeren. Dit is van belang wanneer daar bijvoorbeeld delfstofwinning, gas dan wel CO2- opslag, of geothermische energie-activiteiten plaatsvinden of worden gepland. Deze activiteiten kunnen mogelijk leiden tot aardbevingen.

opslingerkaart voor aardbevingen in Nederland, waarin elke klasse een mate van opslingering bij een lokale aardbeving aangeeft
Figuur 1. A) De Opslingerkaart voor aardbevingen in Nederland, waarin elke klasse een mate van opslingering bij een lokale aardbeving aangeeft. Detailkaart van vier regio’s met in B) Noord Holland, C) Zuid Limburg, D) Zuid Holland, E) Groningen. ©KNMI
legenda met classificatie voor de meest voorkomende ondergrondprofielen
Figuur 2: Classificatie voor de meest voorkomende ondergrondprofielen.©KNMI

Recente nieuws- en klimaatberichten

  1. Early Warning Podcast - vervolg op succesvolle KNMI-podcastserie

    Het klimaat verandert en dat merken we bijna iedere dag. Het KNMI is de afgelopen jaren veranderd...

    22 juli 2024 - Nieuwsbericht
  2. 200 jaar geleden is het broeikaseffect ontdekt

    Hoera, het broeikaseffect is tweehonderd jaar oud! Of in ieder geval de eerste beschrijving ervan...

    17 juli 2024 - Klimaatbericht
  3. Satellietinstrument OMI al 20 jaar in de ruimte

    Vandaag, 15 juli is het precies 20 jaar geleden dat de Aura-satelliet werd gelanceerd, met daar a...

    15 juli 2024 - Nieuwsbericht
  4. Satelliet EarthCARE doet eerste succesvolle stralingsmetingen

    Met indrukwekkend veel detail heeft satelliet EarthCARE zijn eerste metingen verricht van de hoev...

    12 juli 2024 - Klimaatbericht
Toon alle nieuws- en klimaatberichten