Nieuwsbericht

Overstromingen in Midden-Europa (zomer 2002)

26 september 2003

Overstromingen komen in Midden-Europa ook in de zomer geregeld voor en een enkele maal leidt dat tot een ramp zoals dit jaar. In de 20e eeuw werd het gebied van de Oder en Neisse in 1903, 1930 en 1997 overstroomd. In de zomer van 1997 was de toestand net als nu rampzalig en kwamen grote gebieden onder water te staan. Oorzaak van deze ramp was de regen in het Sudetengebergte (Reuzengebergte) op de grens van Tsjechië en Polen. Door de grote verschillen in hoogte in de Sudeten zoekt het water een uitweg via de snel stromende rivieren. Deze zomer lag het neerslaggebied westelijker en strekte het zich voornamelijk uit van de oostelijke Alpen tot het Ertsgebergte, waar de grootste hoeveelheden zijn gevallen.

De zwaarste buien ontstaan hier wanneer warme vochtige lucht uit het gebied van de Middellandse Zee tegen de zuidelijke hellingen en ook wanneer koele lucht tegen de noordelijke hellingen wordt opgestuwd. De stijgende lucht leidt in het overgangsgebied tussen warme en koelere lucht tot zware buien. Zo'n situatie met een hardnekkige depressie boven Midden-Europa kan dagen duren en steeds terugkeren. Ook deze zomer is dat het geval: nadat in juli in Midden-Europa en het Alpengebied soms al veel neerslag viel, bood augustus een hele serie dagen met zware regen. Eerst werd de regen veroorzaakt door stuw van warme lucht uit de Middellandse tegen de zuidelijke hellingen. Nadat de depressie naar Polen was getrokken stak een noordelijke wind op waarbij de lucht vanuit het noorden tegen de berghellingen werd gestuwd.

Overzicht van het verloop
Begin augustus viel het meest in Schleswig-Holstein, Hamburg, Bremen, Niedersachsen en Brandenburg, Cuxhaven noteerde met 63,6 mm een nieuw etmaalrecord. Op 5 augustus werd opnieuw het kustgebied van Duitsland getroffen waarbij Schleswig in twee dagen anderhalf keer de normale som voor de hele maand augustus kreeg. Op 6 en 7 augustus vielen in het oosten van Beieren, de Bohemen en Oostenrijk enorme hoeveelheden. Wendelstein kreeg op 6 augustus 110 mm, waarvan 62 mm binnen 6 uur. Linz noteerde 149 mm en Salzburg 135 mm; de eerste week van augustus leverde in het noorden van Oostenrijk lokaal 250 mm op. In de loop van 11 augustus breidde het regengebied zich verder naar het noorden uit waarbij vooral het Ertsgebergte en Tsjechië veel kreeg, zo'n 60 en 100 mm. Het lagedrukgebied dat de regen veroorzaakte trok op 12 augustus door naar Polen en achter de depressie stak een noordenwind op. Door stuwing van de koelere lucht tegen de bergen viel er in het Ertsgebergte opnieuw veel regen, nu zelfs recordhoeveelheden. Dresden had met 158 mm een nieuw etmaalrecord en Zinnwald-Georgenfeld ten zuiden van Dresden boekte met 312 mm op 12 augustus een neerslagrecord voor heel Duitsland. De hele maand augustus leverde hier in totaal 470 mm op. Het vorige Duitse etmaalrecord van de neerslag was volgens de Deutscher Wetterdienst 260 mm op 7 juli 1906 in Zeithain/Kreis. Ook in de Bohemen en Oostenrijk vielen opnieuw hoeveelheden van meer dan 100 mm, zoals in Rohrbach/Mühlviertel waar 101 mm etmaalregen werd gemeten. (Uitvoerig bericht "Die Niederschläge in Mitteleuropa und Deutschland in den ersten 12 Tagen des August 2002")

De overstromingen in Midden-Europa doen zich hoofdzakelijk in de zomer voor; de winter is daar doorgaans koud en droog. Heel anders dan in ons land waar de rivieren gewoonlijk in het winterhalfjaar de hoogste stand bereiken. Die overstromingen zijn het gevolg van een toevallige samenloop van omstandigheden: eerste zware sneeuwval, gevolgd door snelle dooi en hevige regenval in de stroomgebieden van Maas en Rijn.

Belangrijk is in welk gebied de regen valt: het zwaartepunt kan ook in de Alpen of de Duitse Middelgebergten liggen. In zo'n geval komt het water in de Rijn en de Main terecht. Het water, dat deze zomer voornamelijk in Oostenrijk, de oostelijke helft van Duitsland en Tsjechië viel, stroomt via de Elbe naar de Noordzee en via de Donau naar de Zwarte Zee.

De zondvloed van 1890
De ramp in het oosten van Duitsland en Tsjechië wordt vergeleken met 1845 en 1890. De waterstand van de Donau overschreed in 2002 de vorige topwaarden in Budapest met 3 cm, in Komaron met 22 cm en in Esztergom met 30 cm. Voor zover het gaat om de gevolgen van de ramp gaan vergelijkingen niet op omdat de loop van rivieren als de Moldau in het verleden natuurlijker was en er in steden als Praag nog geen beschermende kades waren aangelegd. Meteorologisch zijn de situaties wel vergelijkbaar al zijn er veel minder gegevens en metingen beschikbaar dan tegenwoordig. In1845, toen de piekafvoer van de Moldau een record bereikte, vond de overstroming plaats in het voorjaar als gevolg van een combinatie van smeltende sneeuw en regen. De ramp in 1890 gebeurde in september en was wel geheel te wijten aan extreme regen. In zijn boek "Wetternachhersage" (1999) beschrijft de Zwitserse klimaathistoricus Christian Pfister deze zondvloed als de op vier na grootste watersnoodramp van de laatste vijfhonderd jaar. De vergelijking met de ramp dit jaar is opmerkelijk. Op 11 en 12 juli 1890 viel in het Alpengebied zoveel regen dat de Bodensee tussen 12 en 23 juli extreem hoog kwam te staan. Vervolgens stroomde tussen 25 augustus en 2 september koude lucht tegen de noordkant van de Alpen en warme lucht uit de Middellandse Zee tegen de zuidelijke hellingen kant. Het zwaartepunt van de regenval lag boven het oostelijke deel van het centrale Alpengebied en het Rijndal. Reichenhau kreeg in een week 555 mm en Engelberg op de Sint Bernard 505 mm. Ook in Nederland was 1890 een natte zomer met veel zware buien met geregeld tientallen millimeters op een dag. Met een gemiddelde temperatuur van 15,0 graden in De Bilt was deze zomer hier echter wel veel koeler dan de zomer van dit jaar.

Watersnoodhistorie
Een klassiek maar veel ouder voorbeeld van een situatie waarbij het water in de Rijn en Main terechtkwam en waarvan gegevens bewaard zijn gebleven, is de watersnood in juli 1342. Uit een reconstructie van de gegevens blijkt dat het lagedrukgebied toen naar het gebied van de Main trok, waar het dagen achtereen bleef gieten. Toen kreeg het gebied van Zwitserland, via het Bodenmeer tot Straatsburg te maken met ernstige overstromingen. In een ver verleden hebben zich in Midden-Europa verscheidene overstromingen voorgedaan. De eerst beschreven ramp is die van juli 1310 waarbij in het gebied van de Neisse zeker 1500 mensen verdronken. In juli 1432 werden vooral de gebieden van de Elbe en Moldau ten zuiden van de Sudeten getroffen. In juni 1445 en augustus 1464 was het hier opnieuw raak. Een omvangrijke waterramp trof Midden-Europa in augustus 1501, toen niet alleen in de bergen in Polen en Tsjechië veel regen viel maar ook aan de noordkant van de Alpen. Ook Oostenrijk en het zuidoosten van Duitsland kregen het toen zwaar te verduren. In de Moldau zag men hooi, houten huizen, watermolens en zelfs houten torens met klokken en al voorbijdrijven.

Hevige watersnood in Rijngebied
"Werden in de zomer van 1342 de streken langs de Main, de Midden- en benedenloop van de Rijn, het Weser- en Elbegebied door hevige watersnood getroffen, in 1343 geldt dit voor de bovenloop van de Rijn, met inbegrip van de Zwisterse gletsjerrivieren en het gebied rond het Bodenmeer. In deze streken, van Zwitserland van het Bodenmeer tot Straatsburg en met de Rijn als as, zijn er in juli en augustus ernstige overstromingen door de overvloedige regenval. De steden Lindau (in het meer gelegen) en Konstanz lijden grote wateroverlast. Verder heeft het snelstromende, hoge water van Schaffhausen tot aan Straatsburg (andere bronnen spreken over Rheinfelden en Breisach) alle bruggen vernield; daarbij komen veel mensen om het leven. In Zwitserland zet de rivier de Linmat een groot deel van de stad Zürich onder water en ondergaat Luzern door de Reuss hetzelfde lot. Te Zürich spoelen verscheidene molens weg, maar de bruggen weet men, door ze te verzwaren met zware boomstammen of balken, stenen en tobben vol water, voor wegspoelen te vrijwaren. In Luzern staat het water ter hoogte van het hoofdaltaar van de kerk van de broeders Franciscanen, iets wat niemand ooit eerder heeft gezien."

Bronnen: Buisman, J, Duizend jaar Weer, Wind en Water in de Lage landen, delen I-IV. Uitgeverij van Wijnen-Franeker, 1996.
Pfister, Christian. Wetternachhersage. 500 Jahre Klimavariationen und Naturkatastrophen. Verlag Paul Haupt Bern, 1999.

Met dank aan klimaathistoricus Jan Buisman, de Deutscher Wetterdienst , het Zentralanstalt für Meteorologie und Geodynamik en Tsjechisch Hydrometeorologisch Instituut.

Neerslagkaartje Alpengebied 48 uur
Neerslagkaartje Alpengebied 48 uur
Stroomgebied van de Rijn (bron RIZA, Lelystad)
Stroomgebied van de Rijn (bron RIZA, Lelystad)
Hoeveelheid regen in drie dagen in Oost-Duitsland
Hoeveelheid regen in drie dagen in Oost-Duitsland

Recente nieuws- en klimaatberichten

  1. Op hoeveel opwarming stevenen we af?

    Op dit moment nadert de klimaatconferentie COP29 in Azerbeidzjan zijn einde. Hoe staat het met de...

    22 november 2024 - Klimaatbericht
  2. Nieuw automatisch weerstation in Horst

    In het Limburgse Horst is een nieuw automatisch weerstation geïnstalleerd door het KNMI. De verwa...

    20 november 2024 - Nieuwsbericht
  3. Hoe dicht zitten we al bij 1,5 graden opwarming?

    2024 wordt vrijwel zeker het warmste jaar ooit gemeten. Waar we vorig jaar nog net onder de 1,5 g...

    19 november 2024 - Klimaatbericht
  4. Vier tyfoons raken de Filipijnen in korte tijd

    In slechts tien dagen tijd hebben vier tyfoons de Filipijnen getroffen. Dit is een unieke gebeurt...

    19 november 2024 - Nieuwsbericht
Toon alle nieuws- en klimaatberichten