In het Spaanse Léon vond van 9 tot en met 12 november een conferentie plaats over zwaar weer, de derde European Conference on Severe Storms (ECSS-2004). Op de conferentie waren meer dan 30 landen vertegenwoordigd met in totaal ongeveer 140 deelnemers. Nederland werd vertegenwoordigd door Aernout van Delden en Pieter Groenemeijer van het Instituut voor Marien en Atmosferisch Onderzoek van de Universiteit Utrecht (IMAU) en de meteorologen Jacob Kuiper en Frank Kroonenberg van het KNMI die vanuit Spanje verslag doen via de KNMI website.
De eerste twee dagen van de conferentie gaven een beeld van het vele veldonderzoek dat in Europa wordt gedaan op het gebied van zwaar weer. Het zijn vooral de tornadoverschijnselen en de gebeurtenissen door hagelschade die het meest aan bod komen. Soms zijn de wetenschappelijke conclusies die worden getrokken aan de hand van een uiterst beperkte dataset wel erg kort door de bocht, maar uit alles blijkt dat er overal tenminste iets gebeurd op dit gebied. De toepasbaarheid van het onderzoek in directe relatie met de operationele meteorologie behoeft nog wel een flinke slag. De conferentie heeft duidelijk gemaakt dat in Europa veel onderzoek wordt gedaan naar het verbeteren van verwachtingsmethodieken voor extreem weer. Overal zien we dat dit onderzoek begint met het zo nauwkeurig mogelijk vastleggen van alle opgetreden zwaar-weer-situaties. Niet alleen het wat, het waar en het wanneer is daarbij van belang, maar juist ook het waarom. Omdat lokale verschijnselen meestal zó sterk uiteen lopen is de behoefte aan aanvullende waarnemingen enorm groot. Het KNMI is daarom trots op het efficiente en snelle netwerk van Vrijwillige Waarnemers dat de afgelopen jaren in Nederland is opgezet. Ook elders in Europa zien we dat de inzet van dit soort vrijwilligersnetwerken een steeds belangrijker onderdeel vormt om radar-, satelliet- en radiosonde- metingen beter te duiden.
De fysische ontstaanswijze van zwaar-weer-complexen is eigenlijk overal hetzelfde, echter de lokale omstandigheden bepalen het wanneer en het waar. Meer kennis over die typische lokale randvoorwaarden kan slechts worden verkregen door gedegen onderzoek aan de hand van opgetreden situaties, de zogenaamde case studies.
Een van de Franse deelnemers verwoordde het als volgt: "de burger verwacht van zijn meteorologische dienst dat deze op het juiste moment aan de bel trekt als het er op weerkundig gebied om gaat spannen. Op zo´n moment is het cruciaal om over voldoende basisigegevens te beschikken, aan de hand waarvan met de juiste hulpmiddelen (modellen en methodieken) een gerichte waarschuwing wordt uitgeven."
Op de conferentie blijkt dat de huidige computermodellen vaak nog niet goed genoeg in staat zijn om deze kleinschalige processen juist te beschrijven. Om het model structureel te kunnen verbeteren wordt de totale waarneemset opnieuw benut, ditmaal als ijkmiddel (referentiekader) voor de computerberekening. Om internationaal een beter overzicht te krijgen van de opgetreden zwaar-weer-cases wordt momenteel (mede op initiatief van Pieter Groenemeijer (IMAU) gewerkt aan het opzetten van een Europese databank. Deze database wordt voor iedereen vrij toegankelijk. Het format waarin de meldingen worden vastgelegd is strak geregeld, zodat er geen interpretatieverschil kan ontstaan. Dit initiatief kan slechts succes krijgen als het internationaal wordt gesteund. Een aantal nationale weerdiensten hebben deze steun op de Leon-conferentie toegezegd.
Op dit moment nadert de klimaatconferentie COP29 in Azerbeidzjan zijn einde. Hoe staat het met de...
22 november 2024 - KlimaatberichtIn het Limburgse Horst is een nieuw automatisch weerstation geïnstalleerd door het KNMI. De verwa...
20 november 2024 - Nieuwsbericht2024 wordt vrijwel zeker het warmste jaar ooit gemeten. Waar we vorig jaar nog net onder de 1,5 g...
19 november 2024 - KlimaatberichtIn slechts tien dagen tijd hebben vier tyfoons de Filipijnen getroffen. Dit is een unieke gebeurt...
19 november 2024 - Nieuwsbericht