Het klimaat verandert. Extreem weer komt vaker voor. De zeespiegel stijgt. Milieuorganisaties luiden de noodklok. Een veranderend klimaat heeft invloed op onze veiligheid. Hoe houden wij in ons laaggelegen deltaland de voeten droog als de zeespiegel stijgt en het waterpeil in de rivieren door extreme regenval almaar hoger wordt?
Een veranderend klimaat heeft ook invloed op onze gezondheid. Warmere zomers doen een aanslag op de vitaliteit van kwetsbare groepen. Een verlenging van het groei- en bloeiseizoen gaat gepaard met meer pollen in de lucht en daarmee een toename van luchtwegallergieën.
De invloed van een veranderend klimaat op de samenleving is zo groot, dat de overheden beheersmaatregelen willen nemen. Het KNMI is één van de belangrijkste kennispartners voor de Nederlandse overheid als het gaat over klimaatverandering. Wereldwijd vertegenwoordigen wij ons land in het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Dit klimaatpanel van de Verenigde Naties bestaat uit regeringsvertegenwoordigers van alle VN-landen. Het panel laat periodiek wetenschappelijke samenvattingen maken over de actuele klimaatverandering en over mogelijkheden om een gevaarlijke klimaatverandering voor te zijn.
De rapporten van het IPCC zijn het kennisfundament voor de wereldwijde klimaatonderhandelingen. Dit alles om te voorkomen, dat de temperatuur op aarde met meer dan 2 °C stijgt.
Is extreem weer klimaatverandering? Vroeger was het toch ook warmer? Wat doet de overheid eigenlijk? ” Lees de KNMI Special. In 15 minuten op de hoogteKNMI Special Klimaatverandering
Het KNMI adviseert de overheid over de uitkomsten van de klimaatrapporten. Wij doen dat samen met het Planbureau voor de Leefomgeving. We zorgen er ook voor, dat iedereen een inbreng kan leveren aan die klimaatrapporten. Ben je student en wil je als onderdeel van je opleiding een keer samen met de Nederlandse delegatie een IPCC-vergadering meemaken? Meld je dan aan bij het KNMI.
Het KNMI is voor het IPCC het aanspreekpunt in Nederland. Een belangrijke rol van het KNMI is om de mondiale bevindingen van het IPCC te vertalen naar de Nederlandse situatie. Dat doen we in onze klimaatscenario's. De nieuwste KNMI'23-klimaatscenario's zijn in oktober 2023 gepubliceerd.
Bekijk de animatie met de KNMI'23-klimaatscenario's in het kort.
Het KNMI maakt samen met uitgeverij Noordhoff de Bosatlas van weer en klimaat voor Nederland. Wij zijn voor Europa het aanspreekpunt voor de archivering van klimaatgegevens.
Een nieuwe veelbelovende ontwikkeling betreft de atlassen die het KNMI maakt voor duurzame energie. Een voorbeeld daarvan is onze windatlas. Die is onlangs uitgeroepen tot beste windatlas. Het KNMI wil graag meer atlassen maken, om zo van nut te zijn voor jong en oud, voor allerlei sectoren in de samenleving.
Het veranderende klimaat vereist als mondiaal probleem een wereldwijde aanpak. Het KNMI geeft de verworven kennis van klimaat en klimaatverandering daarom niet alleen door aan de rijksoverheid. Buiten onze landsgrenzen zijn wij kennisleveranciers van de World Meteorological Organization (WMO), de Europese Commissie, de International Civil Aviation Organisation (ICAO), het Internationale Rode Kruis en diverse mondiale onderzoeksprogramma’s.
De klimaatverandering dwingt tot duurzame keuzes. Die betreffen milieu, veiligheid, economie, gezondheid en leefbaarheid. Op deze pagina leest u over een aantal van die keuzes. Ze zijn gemaakt op basis van de kennis die het KNMI heeft verstrekt.
De Nederlandse Deltawet zorgt ervoor dat ons land wordt beschermd tegen de zeespiegelstijging en dat onze zoetwatervoorziening op peil wordt gehouden. De duurzame keuzes die daaraan ten grondslag liggen, zijn afgeleid van de KNMI-klimaatscenario’s. Voor de Nederlandse overheid is water een speerpunt in het klimaatbeleid. Bij een zeespiegelstijging dringt meer zout water het land binnen. Bij langere perioden van droogte dreigen een watertekort en verzilting van het oppervlaktewater.
Het KNMI heeft samen met de internationale collega-instituten aangetoond, dat klimaatverandering leidt tot extremer weer. Maar wat betekenen die klimaatscenario’s voor het alledaagse werk? Hoe ziet het weer eruit als het 2 °C warmer is geworden?
Om op deze vragen antwoord te geven, vertaalt het KNMI de klimaatscenario’s naar weerbeelden. Die geven beheerders en bestuurders de informatie die zij nodig hebben om te controleren of alle netwerken, waterwegen en voorzieningen standhouden. De samenleving heeft veel interesse in deze nieuwe vorm van stress- of robuustheidstesten.
In een warmere wereld is het weer extremer. Meer zware neerslag leidt tot lokale overstromingen en schade aan oogsten. Bij langere perioden van droogte komen ecosystemen in gevaar die sterk afhankelijk zijn van neerslag. Extreme droogte kan veendijken doen bezwijken.
Wat gebeurt er wanneer deze extreme gebeurtenissen optreden in combinatie met veel wind, zware neerslag en hoog water? Gebeurt dat vaker als het warmer is? Het KNMI maakt toekomstbeelden. Samen met onze partners Planbureau voor de Leefomgeving en Deltares rekenen we uit wat toekomstige ontwikkelingen kunnen betekenen voor de voorzieningen.
Om duurzame beleidskeuzes mogelijk te maken, speelt het KNMI een actieve rol in
Wij maken grafieken, kaarten en verwachtingen voor neerslagtekort of -overschot en we delen die kennis met andere leden van de commissie.
De temperatuur in een stedelijk gebied is gemiddeld hoger dan in een niet-stedelijke omgeving. ’s Nachts is dit hitte-eilandeffect het grootst en kan het verschil tussen de stad en haar omgeving meer dan 5°C bedragen. Het wordt veroorzaakt door een aantal factoren. Zo absorberen donkere materialen meer zonlicht. De afkoeling door straling is lager dan in landelijke gebieden. In steden zijn gemiddeld lagere windsnelheden dan daarbuiten waardoor de warmte langer blijft hangen.
Zo’n warmte-eiland veroorzaakt tijdens hittegolven meer hittestress. Omdat de verstedelijking verder zal toenemen, verwacht het KNMI dat de hitte in de stad in 2050 een groter probleem is dan nu. Dat blijkt uit onderzoek van TNO, Wageningen UR en KNMI op basis van de klimaatscenario’s.
Het KNMI vertegenwoordigt ons land in de World Meteorological Organization (WMO). Deze organisatie wil in 2018 een wereldwijd netwerk van klimaatdiensten operationeel hebben: het Global Framework for Climate Services (GFCS). Het KNMI zal daarin een actieve rol spelen door data en kennis beschikbaar te stellen. Dit netwerk moet laagdrempelig klimaatinformatie beschikbaar maken. Landen kunnen vervolgens op basis daarvan adequate maatregelen nemen.
Het KNMI meet veel. De stroom aan Big Data die al deze metingen opleveren, combineren wij met de meetgegevens van onze partners. Zo voegen wij actuele informatie toe die van belang is voor de veiligheid van het vervoer op het water, het spoor, de weg en via de lucht.
Om te anticiperen op een veranderend klimaat, zijn grote investeringen nodig. Moeten we ver vooruit durven kijken. De KNMI’14-klimaatscenario’s maken dat mogelijk. Ze zijn gebaseerd op klimaatmodellen die we met de rekenkracht van onze supercomputer voortdurend verfijnen en verbeteren. Met de scenario’s over ons toekomstig klimaat biedt het KNMI beleidsadviseurs en andere professionals een basisproduct aan. Daarop voortbouwend kunnen zij nader onderzoek laten doen en de besluiten nemen die nodig zijn.
De KNMI’14-klimaatscenario’s laten rond 2050 warmere zomers en minder koude winters zien. Welk verband is op dit moment aanwijsbaar tussen temperatuur en sterfte? En hoe zal dat rond 2050 zijn? TNO en het International Centre for Integrated assessment and Sustainable development (ICIS) onderzochten het. In het huidige klimaat leiden hittegolven tot meer sterfte dan koudegolven. Rond 2050 zullen in de winter minder mensen door koude sterven. In de zomer zal de sterfte door warmte toenemen. Die toename zal geringer zijn dan de afname in de winter. Volgens deze berekening kosten koude- en hitte-invloeden rond 2050 dus minder mensenlevens dan nu.
Kunnen we ons rond 2050 nog verheugen op een Elfstedentocht? Het KNMI en het Planbureau voor de Leefomgeving berekende hoe groot de kans op dit natuurijsfenomeen zal zijn. De kans op een periode die koud genoeg is voor een Elfstedentocht is nu eens in de twaalf jaar. Als we de opwarming van de aarde tot 2ºC beperken, blijft de kans hangen op ongeveer eens in de 20 jaar. Echter, als de aarde verder opwarmt neemt de kans op Elfstedentochten af tot rond de 1 op 100 jaar in 2050 en nog minder daarna.
Wageningen UR berekende op basis van de KNMI-klimaatscenario’s welke gevolgen de klimaatverandering rond 2050 kunnen hebben voor de aardappeloogst. Boeren zullen pas later kunnen ploegen door een grotere hoeveelheid neerslag in de vroege lente. Hittegolven kunnen de tweede groei in de zomer bedreigen.
Het KNMI verwacht in de KNMI’14-scenario’s langere en warmere zomers rond 2050. En dus ook een langer groei- en bloeiseizoen en daarmee een toename van het aantal allergiedagen. Ook kunnen nieuwe planten de biotoop van Nederland verrijken die andere allergieën veroorzaken. Wageningen UR berekende op basis van de KNMI-klimaatscenario’s, dat het berkenpollenseizoen in 2050 gemiddeld negen dagen eerder begint dan in de referentieperiode 1981-2010. Het seizoen voor graspollen begint gemiddeld tien dagen eerder.
Het KNMI stelt klimaatdata vrij beschikbaar op de website. Veel bedrijven en organisaties raadplegen deze informatie. Het KNMI levert alleen de basisdata. Voor particuliere of commerciële toepassingen daarvan verwijzen we belanghebbenden naar de commerciële weerproviders.
Veel van onze producten en diensten leveren we aan de Rijksoverheid. Daarnaast zijn er ook mogelijkheden voor levering aan andere overheden en voor samenwerking met de markt. Wilt u weten wat die mogelijkheden zijn? Neem dan gerust contact met ons op. Wij helpen u graag.