Miljoenen Nederlanders horen van Peter Kuipers Munneke wat voor weer het wordt. De weerman presenteert voor de NOS weerberichten op radio, televisie en internet. Een belangrijke bron van deze weerpraatjes is het KNMI.
Dagelijks komt alle informatie van meetinstrumenten op de grond, op zee, in de lucht en in de ruimte binnen bij het KNMI. Peter Kuipers Munneke begint zijn werkdag met het bekijken van deze gegevens op drie computerschermen. “Het KNMI zorgt voor de oren en ogen in het land door meetstations, ballonoplatingen en neerslagradars. En ook satellieten zijn onmisbaar. Ik kan uit het raam kijken en zien dat het regent, maar ik zie niet hoe dat in de rest van Nederland is.”
Op basis van waarnemingen en modellen maakt Peter zijn eigen weersverwachting
Het is een overheidstaak om al deze weerdata te verzamelen. Deze informatie over het weer op dit moment wordt verwerkt in computermodellen. Daarmee worden berekeningen uitgevoerd voor de verschillende verwachtingen voor de toekomst. Peter: “Met natuurkundige wetten kunnen we uitrekenen wat het weer over een aantal uur wordt". Op basis van deze gegevens maakt hij zijn eigen weersverwachting.
“Ik maak dankbaar gebruik van allerlei weermodellen, ook die van het KNMI”, aldus Peter. Elke presentator doet dat op zijn eigen manier. Het verschil zit hem in de interpretatie. “Of het regent of sneeuwt, scheelt een halve graad. Ik kijk wat ik belangrijk vind en beslis zelf waar ik het accent leg.” Zo kijkt Peter niet alleen naar de verwachting maar ook naar de impact, net als het KNMI dat bij de weerwaarschuwingen doet. “’s Nachts zijn er veel minder mensen onderweg dus is ijzel minder gevaarlijk dan in de spits.”
"Het KNMI heeft de data en ik leg aan de kijker en luisteraar uit wat deze getallen betekenen voor de weersverwachting"
Vervolgens stelt Peter zijn presentaties over het weer van morgen en de dagen daarna zelf samen. “Het KNMI heeft de data en ik leg aan de kijker en luisteraar uit wat deze getallen betekenen voor de weersverwachting. Er valt elke dag wel iets uit te leggen. Het is zacht, maar waarom is het zacht?” De weerman heeft goed voor ogen wie op welk moment naar zijn weerbericht luistert. "Autobestuurders interesseert het weer van morgen nog niet, die willen het weer op dat moment weten. En kinderen maakt het niet uit of het gaat waaien, zij willen weten of het droog blijft en ze buiten kunnen spelen.”
Als het KNMI een waarschuwing uitgeeft, dan is de weerman de schakel naar het publiek. Een code oranje of rood neemt Peter altijd mee in zijn weerbericht. Hij heeft regelmatig contact met de weerkamer van het KNMI. “Als het er echt toe doet, bel ik de weerkamer. Dat is niet alleen met code oranje en rood, maar soms is het ook prettig om te overleggen met collega-meteorologen. Het KNMI heeft toegang tot nog meer modellen en kan bijvoorbeeld ook de wegdektemperatuur zien. Het kan handig zijn om te horen hoe de weersverwachting van het KNMI tot stand is gekomen.“
Weerpraatjes zijn al zo oud als de radio. 75 jaar lang zond het KNMI weerberichten via dit medium uit. Het KNMI stond ook aan de wieg bij de introductie van de televisie in Nederland. Het eerste weerbericht werd uitgezonden op 7 oktober 1951, een paar dagen na de eerste landelijke tv-uitzending. De weermannen werden toen nog geleverd door het KNMI. Ze kwamen zelf niet in beeld: de kijker zag alleen een arm met een krijtje op een kaart schrijven. In 1968 verdwenen de weermannen van het scherm en las de nieuwslezer het bericht. De weerman keerde in 1982 terug op het scherm, eerst alleen in het late NOS-journaal, maar vanaf 1988 ook in het achtuurjournaal. Begin jaren negentig begon Véronique, later RTL 4, met een uitgebreide weerrubriek. Vanaf 1994 breidde ook de NOS de zendtijd voor het weer uit.
Uit onderzoek blijkt dat driekwart van de Nederlanders denkt dat het KNMI nog steeds het weer op radio en tv presenteert. Dat is al sinds 1997 niet meer zo. In 1999 heeft het KNMI zijn weerpresentaties overgedragen aan de particuliere markt. Tegenwoordig zijn weerpresentatoren op radio en tv in dienst van bijvoorbeeld de NOS of van particuliere weerbureaus. Sinds de Wet op het KNMI (2001), later Wet taken meteorologie en seismologie, is er een scheiding tussen communicatie en infrastructuur. Het KNMI is de basisvoorziening voor de hele infrastructuur van het weer. Peter Kuipers Munneke: “Het KNMI legt het spoor en de weerpresentatoren zijn de treinen die daarover heen rijden.”