De onweersbuien op 22 en 23 juni 2016 hebben voor wateroverlast, wind-en hagelschade gezorgd in met name het westen en zuidoosten van Nederland. De buiencomplexen zorgden voor valwinden, extreemgrote hagel, extreemveel regenval en bliksemontladingen.
De zware onweersbuien van afgelopen week zijn het gevolg van een zuidzuidwestelijke stroming die in de loop van 22 juni tot stand kwam tussen een lagedrukgebied ten westen van de Britse Eilanden en een hogedrukgebied met kern boven de Baltische Staten. Deze aangevoerde lucht was zeer warm, vochtig en diep onstabiel (‘Spaanse pluim’, zie kaart 1). In deze luchtsoort konden zware buiencomplexen tot ontwikkeling komen die in de nacht van 22 op 23 juni, de 23e en in de nacht van 23 op 24 juni over Nederland trokken.
De eerste buiencomplexen ontstonden in de avond van de 22e boven Noord-Frankrijk en België. Rond middernacht bereikten de eerste buien Zeeland. In de vroege ochtend van 23 juni trok een actief buiencluster over met name Zuid-Holland en Utrecht. Deze buien brachten in die provincies op veel plaatsen in korte tijd 30 tot circa 60 mm regen (kaart 2). In De Bilt viel 20 mm regen in 10 minuten. Een dergelijke hoeveelheid in zo’n korte tijdsduur heeft op een willekeurige plek een herhalingstijd van minder dan eens per 50 jaar.
Naast veel regenoverlast veroorzaakte het buiencluster lokaal ook windschade. Bij Breukelen viel een hele rij bomen om langs het Amsterdam-Rijnkanaal door een valwind. De combinatie van verdampende regen in droge lucht (waardoor het sneller valt), veel neerslag (wat versnellend werkt) en transport van wind op grote hoogte naar beneden (een zogenoemde ‘Rear Inflow Jet’), veroorzaakte zeer waarschijnlijk deze valwind.
In de loop van de ochtend van 23 juni trok een nieuw buiengebied van west naar oost over Nederland. Dit buiensysteem nam geleidelijk in activiteit af. Toch bracht ook deze buienlijn op een aantal plaatsen 10-30 mm in korte tijd, voor een deel in het gebied dat al te maken had gehad met de vele regen in de nacht daarvoor.
Na passage van dit buiengebied op 23 juni klaarde het op waardoor de temperatuur snel opliep. Kaart 3 laat de maximumtemperaturen zien die werden bereikt. In het oosten en zuidoosten van Nederland werd op 23 juni de eerste tropische dag van het jaar geregistreerd (maximumtemperatuur 30 graden of hoger, kaart 3). De lucht was bijzonder vochtig en daardoor voelde het uiterst broeierig.
De lucht was broeierig met dauwpuntstemperaturen van boven de 22 graden. De hoogste dauwpunten ooit gemeten in Nederland.
De dauwpuntstemperatuur liep op veel plaatsen op tot boven de 22 graden, in Arcen zelfs tot ruim 25 gaden. Deze waarden behoren tot de hoogst gemeten dauwpunten ooit in Nederland.
Het dauwpunt is de temperatuur waarbij waterdamp begint te condenseren door afkoeling van de lucht zonder dat vocht wordt toegevoerd of afgevoerd. Zodra de dauwpuntstemperatuur wordt bereikt, is de lucht verzadigd met waterdamp en bedraagt de relatieve vochtigheid 100 procent en vormen er kleine waterdruppeltjes. Denk aan een bril die beslaat zodra je in een warmere vochtige omgeving komt.
Tegen de avond van donderdag 23 juni ontstonden langs de oostgrens enkele geïsoleerde onweersbuien die snel naar Duitsland trokken.
In het eerste deel van de avond kwam vanuit Frankrijk een volgend gebied met onweersbuien naderbij. Boven België ontstonden bovendien zware buien die richting ons land trokken. De buien bereikten even voor 20.00 uur Brabant. In het zuidoosten van Brabant groeide één bui uit tot een zogenaamde ‘supercel’ (kaart 4). Deze bui trok in noordnoordoostelijke richting en veroorzaakte zeer grote schade, met name door grote hagelstenen. Op een flink aantal plaatsen viel hagel met een doorsnede van 4-6 centimeter. Lokaal zijn zelfs stenen gevallen met een doorsnede van 7-10 centimeter. Daarmee behoren deze stenen tot de grootste die de afgelopen 25 jaar in Nederland zijn waargenomen.
In kaart 5 en 6 worden de ontladingen gepresenteerd die het KNMI heeft geregistreerd op 22 en 23 juni. Op de 23e was sprake van een bijzonder hoog aantal ontladingen. Veel mensen in het zuidoosten spraken van voortdurende bliksemflitsen, lijkend op een stroboscoop.
De buien brachten in het zuidoosten lokaal meer dan 50 millimeter neerslag (kaart 7). Inmiddels is er in juni (tot en met de 24e) op 6 dagen op één of meerdere plaatsen in Nederland 50 millimeter of meer gevallen. Normaal gebeurt dat op circa 9 dagen gedurende de gehele zomer.
Laatste update 27 juni.