Deze eerste waargenomen aardbeving staat vermeld in de aardbevingscatalogus van het KNMI Seismische Registrierungen in De Bilt. De gegevens zijn uitgewerkt door dr. M. Snellen, hoofddirecteur van het KNMI van 1890 tot 1902. De metingen zijn afkomstig van een paar te leen gekregen horizontale seismografen van het type Von Rebeur-Paschwitz.
De instrumenten waren afkomstig van de Duitse maker Stückrath te Friedenau bij Berlijn. Ze hebben van 23 juni tot 5 oktober op het KNMI waarnemingen geregistreerd. Dit gebeurde in het gerestaureerde portaal van het in 1902 afgebrande magnetische donkerpaviljoen.
De metingen waren een matig succes. Van de ongeveer 60 registraties (toen storingen genoemd) konden er 41 in verband worden gebracht met waarnemingen van aardbevingen. Ze hielden het geïmproviseerde onderkomen van de instrumenten hiervoor verantwoordelijk.
De Von Rebeur-Paschwitz seismograaf is vooral beroemd geworden doordat met dit instrument de eerste verre beving (in Japan) is opgetekend te Potsdam op 18 april 1889. Dit vormt een mijlpaal in de instrumentele seismologie.
Hoewel seismologen al ver voor 1889 geprobeerd hadden om de trillingen van aardbevingen te meten, kwam deze registratie uit Potsdam als een verrassing. Men had zich niet gerealiseerd dat de aardbevingsgolven zich over de hele aarde kunnen voortplanten. Hierdoor begon er ook belangstelling voor de seismologie te ontstaan in landen, zoals Nederland, waar aardbevingen zeldzaam zijn.
In die tijd had men veel minder kennis over wat de registraties lieten zien. Het enige wat ze konden doen was de tijd noteren waar de registratie (storing) begon (e), de tijden van een aantal markante maximale uitslagen (M) en het einde van het signaal (F).
In 1908 kregen de seismometers een meer definitieve opstelling. Pas toen had men, dankzij de vele registraties, kennis opgedaan over de soort signalen en kende men fases toe als P en S.
Met de eerste registratie op 26 juni 1904 is een begin gemaakt met de kennisvergaring over de seismologie en de opbouw van de aarde. Hierdoor zijn we tegenwoordig in staat seismisch risicovolle gebieden in kaart te brengen door kennis van het mechanisme van een aardbeving en de verdeling in plaats en diepte van aardbevingen over de hele aarde.
De mijlpaal van de eerste waarnemingen is vooraf gegaan door het voorzichtig opzetten van “eene afzonderlijke afdeeling voor magnetische en seismologische waarnemingen”. Hiervan wordt voor het eerst melding gemaakt in het Staatsblad Nummer 116 van 19 juni 1899. Gedurende de eerste paar jaren zijn er weinig vorderingen gemaakt. De korte periode van waarnemingen in 1904 was een uitzondering.
In 1908 kwam er schot in de zaak. Dr. G. van Dijk werd in 1907 aangesteld als hoofd van de vijfde afdeling voor magnetisme en seismologie van het KNMI. In 1908 volgde de aanschaf van de seismometers volgens Wiechert en Bosch. In 1911 is het seismisch paviljoen afgebouwd en in 1912 zijn twee horizontale Galitzin-seismografen aangekocht.
Het bijpassende instrument voor de verticale bewegingen kon pas in 1922 worden opgesteld. Eerst moest men de instrumentmaker Masing opsporen, want hij was verantwoordelijk voor de vervaardiging van de Galitzin-seismografen. Voor de Russische Revolutie was hij uitgeweken van Petersburg naar Dorpad in Estland. Met deze drie componenten set van seismometers was een volwaardig observatorium ontstaan.
Op de facsimile weergave van de eerste pagina van de aardbevingscatalogus van het KNMI: Seismische Registrierungen in De Bilt uit 1904, is te zien dat toen vooral in het Duits werd gepubliceerd. Na WOII ging men over in het Engels. De eerste geregistreerde aardbevingen vonden plaats in Kamchatka, tussen Siberie en Alaska.
Hoewel het in 1904 nog dertig jaar zou duren voordat de schaal van Richter was ontworpen, weten we nu dat de magnitudes van die schokken boven de 8 waren. De eerste 'storing' is dan ook waarschijnlijk een naschok van één van de grote Kamchatka schokken van 25 juni. Van de registraties zelf is in de archieven van het KNMI niets meer terug te vinden. Ze zijn waarschijnlijk verloren gegaan.
De tekening hierboven is een afbeelding van een Von Rebeur-Paschwitz seismograaf. De massa is opgehangen als een uit het lood hangende deur. Wanneer de seismische trillingen de seismograaf bereiken gaat de massa slingeren.
Doordat de massa is verbonden met een spiegeltje kan de beweging via een lichtstraaltje worden vastgelegd op fotopapier. De periode van instrument was ongeveer 18 seconden, de papiersnelheid was elf millimeter per uur, de vergroting ongeveer 50 keer.